5. REINIGING FRITUURAPPARATEN MET
INTERNE VERWARMINGSELEMENTEN
Maak de bak als volgt schoon:
• wacht tot de olie is afgekoeld;
• tap de olie af uit de bak via de daarvoor bestemde kraan.
• til de groep verwarmingselementen "A" op (zie afbeelding)
met behulp van de draagbeugel "B".
• kantel de draagbeugel en leg hem in het expansiegebied
"C" van de bak. In deze positie wordt de elektrische voe-
ding naar de groep verwarmingselementen afgebroken
door tussenkomst van een microschakelaar.
• Maak de bak en de verwarmingselementen zorgvuldig
schoon, met bijzondere aandacht voor deze elementen
om het apparaat niet te beschadigen.
A
6. BINNENZIJDEN
WAARSCHUWING! Werkzaamheden die men dient te la-
ten verrichten door gespecialiseerde technici.
• Controleren van de staat van de binnenzijden.
• Verwijderen van eventuele vuilafzettingen van de binnen-
kant van het apparaat.
• Controleren en reinigen van het afvoersysteem.
OPMERKING! Onder bijzondere omgevingsomstandigheden
(bv.: intensief gebruik van het apparaat, zilte omgeving e.d.)
wordt geadviseerd bovenstaande reinigingswerkzaamheden
vaker uit te voeren.
86
B
C
(om de 6 maanden)
VIII. ONDERHOUD
1. ONDERHOUD
Alle componenten die onderhoud vereisen zijn te bereiken
vanaf de voorzijde van het apparaat, nadat het
bedieningspaneel en het frontpaneel verwijderd zijn. Koppel
de elektrische voeding af voordat u het apparaat open maakt
1.1
ENKELE
STORINGEN
OPLOSSINGEN
(gasuitvoering)
Ook bij het reguliere gebruik van het apparaat kunnen er
zich storingen voordoen.
- De waakvlambrander ontsteekt niet.
Mogelijke oorzaken:
• De bougie zit niet goed vast of is slecht aangesloten.
• De piëzo-elektrische ontsteking of de ontstekingskabel
is beschadigd.
• Onvoldoende druk in de gasleidingen.
• De sproeier zit verstopt.
• De thermozuil wordt niet voldoende verwarmd.
• Het gasventiel is defect.
- De waakvlambrander gaat uit nadat de ontstekingsknop
losgelaten wordt.
Mogelijke oorzaken:
• Het thermokoppel is slecht aangesloten of de kabels van
de veiligheidsthermostaat zijn losgeraakt.
• Het thermokoppel wordt niet voldoende verwarmd door
de waakvlambrander.
• De veiligheidsthermostaat is ingeschakeld of defect.
- De waakvlambrander is nog ingeschakeld maar de
hoofdbrander ontsteekt niet.
Mogelijke oorzaken:
• Onvoldoende druk in de gasleidingen.
• Sproeier verstopt.
• Het gasventiel is defect.
• De bedrijfsthermostaat is defect.
- Het is niet mogelijk de temperatuur te regelen.
Mogelijke oorzaken:
• De thermostaatbol is beschadigd.
• De thermostaat is defect.
EN
HUN