HOOFDSTUK 1.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
1.7 GEVAAR VOOR VERPLETTERING EN BOTSING
•
Al het personeel, bestuurders of grondpersoneel, moet de persoonlijke
veiligheidsuitrusting dragen die vereist is door de geldende voorschriften of
door de risicoanalyse die op de werkplek is uitgevoerd.
•
Wanneer de machine wordt gebruikt of het platform omhoog of omlaag wordt
gebracht, moet u erop letten dat u de afstanden boven, onder en aan
weerszijden van het platform zelf nauwkeurig in de gaten houdt.
•
Leun niet over de leuningen van het platform wanneer de machine in werking
is.
•
Wanneer u de machine bestuurt op plaatsen met beperkt zicht, laat dan een
aangewezen persoon vooroplopen om eventueel gevaar aan te geven.
•
Houd tijdens het rijden niet-operationeel personeel altijd op een afstand van
ten minste 1,8 meter (6 voet) van de machine.
•
Pas de rijsnelheid aan vooroplopen de hand van de volgende
omstandigheden: toestand van de ondergrond of het vloeroppervlak, verkeer,
zicht, helling, plaats van ander personeel en alle andere factoren die gevaar
voor aanrijding of lichamelijk letsel kunnen opleveren.
•
Houd rekening met de remafstanden, onafhankelijk van de snelheid van de
machine.
•
Rijd niet met hoge snelheid in besloten, krappe of nauwe ruimtes of in
achteruit.
•
Let altijd zeer goed op om te voorkomen dat eventuele obstakels tegen de
bedieningscommando's of de persoon op het platform botsen of dat zij deze
hinderen.
•
Zorg ervoor dat de bestuurders van andere machines die zich op een hoogte
of op de begane grond bevinden, op de hoogte zijn van de aanwezigheid van
de machine. Schakel de elektrische stroom naar verhoogde kranen uit.
•
Waarschuw het andere personeel om niet onder de hoogwerker te werken, te
staan of te gaan. Baken de vloer of de grond af met passende
afschermingen, indien nodig.
10
1.8 OPTILLEN EN TRANSPORT
Algemene informatie
•
Tijdens het optillen en transporteren mag het personeel niet op het
platform staan.
•
Duw of sleep de machine uitsluitend in geval van nood, storing,
stroomonderbreking of om de machine te laden of te lossen en
ALTIJD nadat de motorrem ontgrendeld is, volgens de aanwijzingen
die u in deze handleiding vindt.
•
Zorg ervoor dat het platform volledig neergelaten en leeg is, voordat
u het optilt of transporteert.
•
Plaats tijdens het heffen van de machine met behulp van een
vorkheftruck de vorken uitsluitend op de daarvoor bestemde
plaatsen van de machine zelf. Voer het optillen uit met behulp van
een vorkheftruck met een voldoende draagvermogen. Raadpleeg
de tabel met technische specificaties in hoofdstuk 5 - Technische
specificaties van de machine, voor de gewichten van de machine.
•
Raadpleeg hoofdstuk 3 - Werking van de machine, in deze
handleiding, voor informatie over het optillen.
11