HOOFDSTUK 3.
BESTURING VAN DE MACHINE
3.8 NOODHENDEL VOOR HET HANDMATIG OMLAAG
BRENGEN
OPGELET
GEVAAR VOOR VERPLETTERING
Tijdens de volgende handelingen en nadat alle procedures
voor de noodafdaling zijn uitgevoerd, moet de bestuurder zeer
goed opletten bij het verlaten van de omgeving en er voor
zorgen dat er zich geen andere personen, dieren of dingen
binnen het bereik van de beweging bevinden of kunnen komen
over een afstand van ten minste 2 meter (6,56 voet), en vooral
dat er zich geen andere obstakels bevinden boven op de
kunststoffen kap en de ruimte die speciaal bestemd is voor de
plaatsing van de korf in zijn afdalingsfase.
Met de noodhendel voor handmatig omlaag brengen kan het
personeel op de grond het platform laten zakken, als de bestuurder
van het platform daartoe niet in staat is nadat het omhoog is
gebracht.
De noodhendel wordt aangegeven met een zelfklevende sticker.
Om het platform handmatig te laten zakken, volstaat het aan de
hendel te trekken. Op die manier zal de korf heel langzaam
beginnen te zakken.
LAAT de hendel LOS om het omlaag brengen van het platform te
stoppen.
42
3.9 CONFIGURATIE VAN HET PLATFORM
Maximum laadvermogen van het platform
A
A - LAADVERMOGEN BESTURINGSBAK
B - BANDENLIFTCOMPARTIMENT
3.10 PARKEREN VAN HET VOERTUIG
a.
Rijd het voertuig naar een goed beschutte en geventileerde plaats.
b.
Zorg ervoor dat het platform volledig neergelaten en leeg is en draai de
sleutelschakelaar op "0".
c.
verwijder de sleutel, indien nodig, van het platform, om te voorkomen dat
onbevoegden het voertuig gebruiken.
OPMERKING: Laad indien nodig de batterijen op ter voorbereiding op de
volgende werkdag (Zie hoofdstuk 3.5)
B
286 pond/ 130 kg
220 pond/ 100 kg
43