30
BEDIENINGS−INSTRUKTIES
Diagnostische codes voor motor:
A. − Motorstoringslampje
Defect
Temperatuursensor voor koelmiddel defect
Toerensensor defect
Sensor voor rekpositie defect
Rekbediener defect
EGR−klep defect
CSD−magneetklep defect
Hoofdrelais defect
Relais van rekbediener defect
Temperatuuralarm ECU
Alarm koelmiddeltemperatuur
ECU defect
7/51, 7/71, 12/56
S Het motorstoringslampje knippert wanneer de aan−/uitschakelaar
AAN staat of wanneer de unit in bedrijf is.
S Het motorstoringslampje bevindt zich achter het voorste
eindpaneel (zie figuur).
S Het storingslampje brandt gedurende 2 seconden wanneer de ECU
wordt ingeschakeld.
S Een lampje knippert 'kort' als het 0,5 seconden knippert.
S Een lampje knippert 'lang' als het 1,5 seconden knippert.
S Een knipperreeks van 1 lang en 3 kort bij storing houdt in dat het
lampje één keer 1,5 seconden knippert en drie keer 0,5 seconden.
S Wanneer twee
plaatsgevonden, pauzeert het storingslampje voor 3 seconden tussen
knipperreeksen.
S Knipperreeksen worden continue herhaald met een pauze van 3
seconden tussen de knipperreeksen totdat de fout is gecorrigeerd.
Knipperreeks
4 kort
6 kort
7 kort
8 kort
1 lang en 3 kort
1 lang en 4 kort
1 lang en 6 kort
1 lang en 7 kort
2 lang en 5 kort
3 lang en 6 kort
4 lang en 1 kort
of
meer
storingen
tegelijkertijd
Opmerking
ECU−temp > 221_F
Koelmiddeltemp > 230_F
hebben