1.3
Aandachtspunten t.b.v. installatie
BELANGRIJK
►
►
►
►
►
►
►
►
Het systeem mag niet in de buurt van brandbare
stoffen worden geplaatst. Dit kan leiden tot
brandgevaar.
Zorg ervoor dat de ondergrond/fundatie van de
buiten unit en het boilervat stevig genoeg en
eveneens waterpas staat om kantelen van het
systeem te voorkomen.
Zorg ervoor dat de muur waaraan de binnenunit
aan opgehangen wordt, stevig genoeg is om het
systeem te kunnen dragen. Bij gipswanden dient
extra versteviging te worden aangebracht.
Controleer of er een juiste installatie automaat
(B16) is toegepast in het voedingscircuit. Een te
lichte, niet geschikte of het ontbreken van een
installatie automaat kan leiden tot kortsluiting of
brand.
Controleer of de groep(en) waarop de installatie
wordt aangesloten geschikt is/zijn voor het
gevraagde vermogen.
Controleer of er werkschakelaars (Q1 en Q2,
zie §8.3.1 en §8.3.3) zijn geplaatst en of deze
voldoen voor het kunnen (af)schakelen van de
warmtepomp installatie.
Zorg ervoor dat het systeem en de elektrische
aansluitingen correct zijn aangesloten en op de
correcte wijze zijn geaard om te voorkomen dat
onderdelen en behuizing onder spanning komen te
staan, zie §8.3.
De in de installatie handleiding extra
voorgeschreven appendages (exogels,
inlaatcombinatie, overstortventiel, etc.) dienen
door de installateur te worden aangeleverd en
geïnstalleerd. Schades en gevolgen voorvloeiend
uit het niet toepassen van de voorgeschreven
appendages vallen niet onder garantie van Intergas
en vallen onder de verantwoordelijkheid van de
installateur / gebruiker.
7