reismodule — Een plastic apparaat dat ontworpen is voor
de modulehouder van een draagbare computer om het
gewicht van de computer te verminderen.
reservekopie — Een kopie van een programma of
gegevensbestand op een diskette, cd, dvd of vaste schijf.
Maak uit voorzorg regelmatig een reservekopie van de
gegevensbestanden op de vaste schijf.
resolutie — De scherpte en helderheid van een afbeelding
uitgevoerd door een printer of weergegeven op een
monitor. Hoe hoger de resolutie, des te scherper de
afbeelding.
RFI — radio frequency interference (radiofrequentiestoring)
— Storing die gegenereerd wordt bij doorsnee
radiofrequenties, binnen het bereik van 10 kHz tot
100.000 MHz. Radiofrequenties hebben lage
elektromagnetische frequenties en meer kans op storing
dan de hogere frequentiestralingen, zoals infrarood en
licht.
ROM — read-only memory (alleen-lezen geheugen) —
Geheugen dat gegevens en programma's opslaat die niet
kunnen worden verwijderd of waarnaar niet door de
computer kan worden geschreven. Anders dan RAM
bewaart ROM de inhoud nadat u de computer
uitschakelt. ROM bevat een aantal programma's die
essentieel zijn voor de werking van de computer.
RPM — revolutions per minute (omwentelingen per
minuut) — Het aantal rotaties dat per minuut
plaatsvindt. De snelheid van de vaste schijf wordt vaak in
rpm gemeten.
RTC — real time clock (real-timeklok) — Klok op
batterijen op de systeemkaart die de datum en tijd
bijhoudt na het uitschakelen van de computer.
RTCRST — real-time clock reset (opnieuw instellen
real-timeklok) — Een schakelaar op de systeemkaart van
sommige computers die vaak kan worden gebruikt voor
het oplossen van problemen.
S
ScanDisk — Een programma van Microsoft dat
bestanden, mappen en de vaste schijf op fouten
controleert. ScanDisk wordt vaak uitgevoerd wanneer u de
computer opnieuw opstart als deze niet meer reageert.
SDRAM — synchronous dynamic random-access memory
(synchroon DRAM) — Een DRAM-type dat
gesynchroniseerd is met de optimale kloksnelheid van de
processor.
seriële connector — Een I/O-poort die vaak wordt
gebruikt om apparaten op uw computer aan te sluiten,
zoals een draagbaar digitaal apparaat of een digitale
camera.
Servicelabel — Een barcodelabel op uw computer die de
computer identificeert wanneer u Dell Support bezoekt
op support.dell.com of wanneer u Dell belt voor
klantenservice of technische ondersteuning.
slaapstand — Een energiebeheermodus die alles in het
geheugen op een speciale locatie op de harde schijf
opslaat en de computer vervolgens uitschakelt. Wanneer u
de computer dan opnieuw opstart, wordt de informatie uit
het geheugen dat op de vaste schijf werd opgeslagen,
automatisch hersteld.
snelkoppeling — Een pictogram waarmee u snel toegang
krijgt tot veelgebruikte programma's, bestanden, mappen
en stations. Wanneer u een snelkoppeling op het
Windows-bureaublad plaatst en erop dubbelklikt, opent
u de bijbehorende map of het bijbehorende bestand
zonder dat u deze eerst hoeft te zoeken.
Snelkoppelingspictogrammen wijzigen de locatie van
bestanden niet. Als u een snelkoppeling verwijdert, wordt
het oorspronkelijke bestand niet beïnvloedt. Het is
bovendien mogelijk de naam van een
snelkoppelingspictogram te wijzigen.
smartcard — Een kaart die is ingesloten in een processor
en een geheugenchip. Smartcards kunnen worden
gebruikt om een gebruiker te verifiëren op computers die
geschikt zijn voor smartcards.
software — Alles wat elektronisch kan worden opgeslagen,
zoals computerbestanden of programma's.
S/PDIF — Sony/Philips Digital Interface (digitale
interface van Sony/Philips) — Een indeling van een
audio-overdrachtsbestand voor het overbrengen van audio
van het ene naar het andere bestand zonder dit te
converteren naar en van een analoge indeling, waardoor de
kwaliteit van het bestand kan verslechteren.
183
Termenlijst