Waarschuwingen
GEVAREN VAN VERKEERD GEBRUIK VAN DE APPARATUUR
Verkeerd gebruik kan leiden tot ernstig letsel of de dood.
•
Bedien het systeem niet als u moe bent of onder invloed bent van alcohol of geneesmiddelen.
•
Overschrijd nooit de maximale werkdruk en de maximale bedrijfstemperatuur van het zwakste
onderdeel in uw systeem. Zie de Technische specificaties van alle apparatuurhandleidingen.
•
Gebruik de apparatuur niet zonder de slangbeveiligingen en koppelpennen op alle lucht-
en straalslangkoppelingen.
•
Straal geen instabiele objecten. De grote hoeveelheid materiaal uit de spuitmond kan zelfs zware
objecten uit balans brengen.
•
Overschrijd het maximale draagvermogen van de hijsogen niet.
•
Deze apparatuur mag niet worden gebruikt op of terwijl u staat op een onstabiele ondergrond.
Zorg ervoor dat u altijd stevig en in evenwicht staat.
•
Gebruik materialen en oplosmiddelen die geschikt zijn voor de bevochtigde onderdelen
van de apparatuur. Zie de Technische specificaties van alle apparatuurhandleidingen.
Lees de waarschuwingen van de fabrikant van de vloeistoffen en oplosmiddelen. Vraag
de leverancier of verkoper van het materiaal om het veiligheidsinformatieblad (MSDS)
voor de complete informatie.
•
Gebruik in aluminium apparatuur onder druk nooit 1,1,1-trichloorethaan, methyleenchloride,
andere halogeenkoolwaterstof-oplosmiddelen of vloeistoffen die dergelijke oplosmiddelen
bevatten. Dit kan namelijk leiden tot chemische reacties, met kans op ontploffingen.
•
Verlaat de werkplaats niet als de apparatuur in werking is of onder druk staat.
•
Schakel alle apparatuur uit en volg de Drukontlastingsprocedure wanneer de apparatuur
niet wordt gebruikt.
•
Controleer de apparatuur dagelijks. Repareer of vervang versleten of beschadigde onderdelen
onmiddellijk en vervang ze uitsluitend door originele reserveonderdelen van de fabrikant.
•
Breng geen veranderingen of wijzigingen in de apparatuur aan. Door veranderingen of wijzigingen
kunnen goedkeuringen door instanties ongeldig worden en kan er gevaar voor de veiligheid ontstaan.
•
Zorg dat alle apparatuur gekeurd en goedgekeurd is voor de omgeving waarin u ze gebruikt.
•
Gebruik apparatuur alleen voor het beoogde doel. Neem contact op met uw leverancier voor meer
informatie.
•
Houd slangen en kabels uit de buurt van plaatsen waar gereden wordt, scherpe randen,
bewegende delen en hete oppervlakken.
•
Zorg dat er geen kink in slangen komt en buig ze niet te ver door; trek het apparaat nooit vooruit
aan de slang.
•
Houd kinderen en dieren weg uit het werkgebied.
•
Houd u aan alle geldende veiligheidsvoorschriften.
GEVAAR VAN BRANDWONDEN
Oppervlakken van apparatuur en verwarmde vloeistof kunnen zeer heet worden tijdens het gebruik.
Vermijd ernstige brandwonden.
•
Raak heet materiaal of hete apparatuur niet aan.
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
Brandbare dampen in het werkgebied zoals die van oplosmiddelen, kunnen ontbranden
of exploderen. Voorkom brand en explosies onder meer als volgt:
•
Gebruik de apparatuur alleen in goed geventileerde ruimtes.
•
Schurende materialen die uit de straalspuitmond komen, kunnen vonken opwekken.
Wanneer u brandbaar materiaal gebruikt in of bij de spuitmond , of om het apparaat te
spoelen of te reinigen, houd de spuitmond dan op minimaal 6 meter (20 voet) afstand
van brandbare dampen.
•
Aard alle apparatuur in de werkomgeving. Zie de Aardingsinstructies.
•
Houd het werkgebied vrij van afval, inclusief oplosmiddelen, poetslappen en benzine.
•
Zorg dat er altijd een werkend brandblusapparaat op de werkplek is.
4
WAARSCHUWING
3A5039D