3, 4
Opnamen maken met diafragmavoorkeuze
Bij deze functie stelt u het diafragma handmatig in. De camera stelt automatisch
de sluitertijd in voor een optimale belichting met de gekozen diafragmawaarde.
Een lagere diafragmawaarde produceert een opname met een onscherpe
achtergrond. Een hogere diafragmawaarde produceert een opname waarbij
zowel op de voorgrond als de achtergrond scherp zijn. Met deze functie kunt u
het scherptebereik (scherptediepte) opzettelijk wijzigen.
1
Zet de functiekiezer op c.
2
Wijzig de diafragmawaarde
met de vierwegbesturing (23).
Druk op 2 voor een hogere diafragmawaarde of
op 3 voor een lagere diafragmawaarde.
3
Druk de ontspanknop tot halverwege in.
De camera past de sluitertijd dienovereenkomstig
aan.
Als een correcte belichting niet mogelijk is, wordt de sluitertijd op de LCD-
monitor oranje.
Het scherpstelkader licht groen op wanneer de camera heeft scherpgesteld op
het onderwerp.
4
Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname wordt gemaakt.
Bij het maken van opnamen met een lange sluitertijd wordt de totale
opnametijd langer, omdat de ruisreductiefunctie wordt geactiveerd ter
vermindering van ruis.
1
2
a a
c
c
0 0 :
0 0 0 0 :
1 / 3 0
1 / 3 0
1 / 3 0
0 7 / 2 5 / 2 0 0 4
0 7 / 2 5 / 2 0 0 4
0 7 / 2 5 / 2 0 0 4
#
#
F 2 . 9
F 2 . 9
F 2 . 9
c
4
3 8
3 8 3 8
0 2
0 2 0 2
:
: 4 8
4 8 4 8
1 4
1 4 1 4
:
:
2 5
2 5 2 5
63