Het apparaat installeren en instellen > Command Center RX
Command Center RX
Als het apparaat is aangesloten op het netwerk, kunt u verschillende instellingen configureren met behulp van
Command Center RX.
In dit hoofdstuk worden instructies gegeven voor de toegang tot Command Center RX en het wijzigen van de
beveiligingsinstellingen en hostnaam. Voor meer informatie over Command Center RX, raadpleegt u de Command
Center RX User Guide.
OPMERKING
Voer de Gebruikersnaam en het Wachtwoord in om toegang te hebben tot alle functies van de Command Center RX
pagina's en klik op [Aanmelden]. Door het vooraf ingestelde wachtwoord van de systeembeheerder in te voeren, kan
de gebruiker alle pagina's openen, inclusief Documentbox, Adresboek en Instellingen in het navigatiemenu. De
standaard fabrieksinstelling voor de standaardgebruiker met de bevoegdheden voor systeembeheerder wordt
hieronder getoond.
Aanmelding gebruikersnaam
Aanmelding wachtwoord
Er wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters (hoofdlettergevoelig).
De instellingen die de beheerder en de algemene gebruikers kunnen configureren in Command Center RX zijn als volgt.
Instelling
De basisinformatie van het apparaat kan worden opgevraagd.
Machinegegevens
[Configuratie], [Teller],
Toont alle informatie over het apparaat, met inbegrip van afdruk- en
Taakstatus
scantaken, het opslaan van taken, geplande taken, en takenlogboek.
[Afdruktaakstatus], [Afdruktakenlogboek], [Verzendtaakstatus],
[Geplande
[Opslagtakenlogboek]
Document boxen toevoegen of verwijderen, of documenten uit een document
Documentbox
box verwijderen.
[Instellingen Job
Adressen en adresgroepen aanmaken, bewerken of verwijderen.
Adresboek
[Adresboek
Configureer de geavanceerde instellingen van het apparaat
Apparaat-
[Papier/invoer/uitvoer],
instellingen
timerinstellingen], [Datum/tijd], [Systeem]
Configureer de geavanceerde functie-instellingen.
Functie-
[Algemene/taak-standaarden], [Kopiëren], [Printer], [E-mail],
instellingen
naar
[Ontv./Doorstuurvoorschr.], [Paneel]
Configureer de geavanceerde instellingen van het netwerk.
Netwerk-
[Algemeen], [TCP/IP], [Protocol]
instellingen
Configureer de geavanceerde instellingen van de beveiliging.
Beveiligings-
instellingen
[Beveiliging
[Certificaten]
Configureer de geavanceerde beheerinstellingen.
Beheer-
[Taakaccounting], [Verificatie],
instellingen
[Instellingen
[Resetten]
*1
Alleen weergegeven als de optionele faxkit is geïnstalleerd.
*2
De ingelogde gebruiker kan mogelijk sommige instellingen niet configureren, afhankelijk van de toestemmingen van de gebruiker.
Admin
Admin
Beschrijving
[Over Command Center
taken], [Verzendtakenlogboek], [Opslagtaakstatus].
[Custom
Box], [FAX-box]*
Box]
[Instellingen extern
apparaat],
[Originele
map], [DSM-scan],
[FAX /
[Beveiliging
apparaat],
historie], [SNMP], [Systeemstempel], [Berichtenbord],
RX]
1
, [Navraagbox]*
adresboek] [Snelkiestoets]
[Energiebesparing/
instellingen],
1
,
[Verzenden en
i-FAX]*
doorsturen]*
verzenden], [Netwerkveiligheid],
[ID
kaart], [Notificatie/rapport],
2-26
Beheerder
❍
❍
❍
1
,
❍
❍
❍
[Scannen
1
,
❍
❍
❍
Gebruiker
❍
❍
2
❍*
2
❍*
-
-
-
-
-