Opbouw en functie
Inert-gastoevoer
5.10.7 Ontsteking vlamboog
Het ontstekingstype kan met de omschakelaar ontstekingstypes worden ingesteld > zie hoofdstuk 5.10.7.
5.10.7.1 HF-ontsteking
De ontstekingsenergie kan naar wens worden aangepast > zie hoofdstuk 5.15.
De lichtboog wordt contactloos met hoogspannings-ontstekingspulsen gestart:
a) de lastoorts in laspositie over het werkstuk plaatsen (afstand tussen de punt van de elektrode en het
werkstuk ca. 2-3 mm).
b) de toortstoetsen bedienen (hoogspanning-ontstekingsimpulsen starten de vlamboog).
c) de startstroom vloeit, in functie van de gekozen bedrijfsmodus gaat het lassen door.
Lassen beëindigen: toortstoetsen loslaten of indrukken en loslaten in functie van de gekozen
bedrijfsmodus.
5.10.7.2 Liftarc
De boog wordt door contact met het werkstuk gestart.
a) Plaats de gaskop van de toorts en de punt van de Wolfram-elektrode voorzichtig op het werkstuk en
druk de toortsknop in (liftarc-stroom vloeit, onafhankelijk van de ingestelde hoofdstroom),
b) Kantel de toorts via de gaskop van de toorts tot er zich tussen de elektrodepunt en het werkstuk een
afstand van ca. 2-3 mm bevindt. De lichtboog ontsteekt en de lasstroom stijgt, afhankelijk van de
ingestelde bedrijfsmodus, tot aan de ingestelde start- resp. hoofdstroom.
c) Til de toorts op en draai hem in de normale positie.
Lassen beëindigen: toortstoetsen loslaten of indrukken en loslaten in functie van de gekozen
bedrijfsmodus.
5.10.7.3 Automatische uitschakeling
De automatische uitschakelingsfunctie kan tijdens het lasproces door twee toestanden worden
geactiveerd:
•
tijdens de ontstekingsfase (ontstekingsfout) Wanneer er binnen 3 sec. na de lasstart geen
lasstroom vloeit.
•
tijdens de lasfase (vlamboogonderbreking) Wanneer de vlamboog langer dan 3 sec. wordt
onderbroken.
In beide gevallen zal het lasapparaat het ontstekings- resp. lasproces onmiddellijk beëindigen.
36
Afbeelding 5-19
Afbeelding 5-20
099-000159-EW505
16.08.2016