452161.69.05 · 07/2013 · Rei
Montage- en gebruiksaanwijzing
WWP L 8 IK-2
8 Inbedrijfstelling
8
Inbedrijfstelling
8.1
Algemeen
Voor een inbedrijfstelling volgens de voorschriften dient deze door een door de fabriek
bevoegde service (Weishaupt-technicus) uitgevoerd te worden. Onder bepaalde
voorwaarden is daaraan een verlenging van de waarborg verbonden.
8.2
Voorbereiding
Voorafgaand aan de inbedrijfstelling dienen de volgende punten gecontroleerd te wor-
den:
Alle aansluitingen van de warmtepomp dienen gemonteerd te zijn zoals beschreven
in hoofdstuk 6.
In de verwarmingskring moeten alle afsluiters, die de correcte stroom van het ver-
warmingswater zouden kunnen belemmeren, zijn geopend.
Het luchtaanzuig-/uitblaastraject moet vrij zijn.
De draairichting van de ventilator moet met de richting van de pijl overeenkomen.
De warmtepompmanager moet volgens de bijbehorende gebruiksaanwijzing op het
verwarmingssysteem zijn afgestemd.
De condenswaterafvoer moet gewaarborgd zijn.
De afvoer van het verwarmingswateroverdrukventiel moet gewaarborgd worden.
Ontluchting van de verwarmingsinstallatie:
er moet voor gezorgd worden dat alle verwarmingskringen open zijn, de verwar-
mingscirculatiepomp moet in bedrijf (trap III) zijn.
Warmtepompmanager onder spanning zetten. Bedrijfsmodus tweede warmtegene-
rator kiezen, systeem aan het hoogste punt ontluchten, evt. water bijvullen (statische
minimumdruk in acht nemen).
21