452161.69.05 · 07/2013 · Rei
Montage- en gebruiksaanwijzing
WWP L 8 IK-2
7 Montage
7.3
Aansluiting verwarmingskant
Voor de aansluiting aan het verwarmingssysteem zijn bij de warmtepomp flexibele slan-
gaansluitstukken en dubbele nippels met 1"-buitendraad geleverd. Daardoor is naar
keuze een draaddichtende of vlakdichtende verbinding met het verwarmingssysteem
mogelijk.
Is geen warmwateropwarming door de warmtepomp gepland, dan moet de warmwa-
teruitgang door de meegeleverde afdichtstop permanent afgedicht worden.
Voordat de warmtepomp aan de kant van het verwarmingswater aangesloten wordt,
moet de verwarmingsinstallatie doorgespoeld worden, om mogelijk vuil, resten van iso-
latiemateriaal etc. te verwijderen. Wanneer de condensor door resten en vervuiling ver-
stopt raakt, kan dit tot uitval van de warmtepomp leiden.
Voor installaties met afsluitbare verwarmingswaterdoorstroming, door radiator- resp.
thermostaatkranen, is een overstroomventiel ingebouwd. Dit garandeert een minimaal
verwarmingswaterdebiet door de warmtepomp en verhindert storingen.
Na installatie van de verwarmingskant dient de verwarmingsinstallatie te worden ge-
vuld, te worden ontlucht en onderdrukt te worden
Bij het vullen van de installatie moet op het volgende worden gelet:
onbehandeld vul- en suppletiewater moet drinkwaterkwaliteit hebben
(kleurloos, helder, zonder afzettingen)
het vul- en suppletiewater moet zijn voorgefilterd (poriënwijdte max. 5 µm).
Kalksteenvorming in sanitairwaterverwarmingsinstallaties kan niet volledig worden
voorkomen, maar is bij installaties met vertrektemperaturen onder 60 °C verwaarloos-
baar gering.
Bij warmtepompen voor gemiddelde en voor hoge temperatuur kunnen ook temperatu-
ren boven 60 °C worden bereikt.
Daarom moeten voor het vul- en suppletiewater volgens VDI 2035 blad 1 de volgende
richtcijfers aangehouden worden:
Totaal aardalkaliën
Totaal verwarmings-
in mol/m³ resp.
vermogen in [kW]
tot 200
200 tot 600
> 600
Het geïntegreerde expansievat heeft een volume van 24 liter. Dit volume is geschikt
voor gebouwen met een verwarmde woonoppervlakte tot maximaal 200 m².
Een controle van het volume moet door de installatieplanner uitgevoerd worden. Even-
tueel moet een bijkomend expansievat geïnstalleerd worden (conform DIN 4751
deel 1). Tabellen in catalogi van de fabrikant vereenvoudigen de dimensionering vol-
gens waterinhoud van de installatie. Voor de berekening moet rekening gehouden met
een toestelvolume van 55 liter
OPGELET!
ACHTUNG
Bij verwarmingskringen met groot volume moet het ingebouwde expansievat (24 liter,
1,0 bar voordruk) met nog een expansievat aangevuld worden.
Totale
hardheid in °dH
mmol/l
≤
≤
2,0
11,2
≤
≤
1,5
8,4
< 0,02
< 0,11
15