Demonteren
De geluiddemper af-
stellen
293
264
292
77
327
12
Fig. 14: De geluiddemper demonteren
11
Stander
72
12
Kap
77
14
Deksel
242 O-ring
16
Geleidingsplaat
264 O-ring
59
Oliefilter
292 Schroeven
71
Klephuis
Bedrijfsvloeistof aftappen.
De schroeven 293 eruitschroeven en het deksel 14 verwijderen, indien nodig druk-
schroefdraad gebruiken: op O-ring 264 letten.
De schroeven 292 uit de flens 77 schroeven en de flens met het oliefilter 59 uit de
pomp tillen; op afdruipende bedrijfsvloeistof letten.
De cilinderkopschroeven 332 uitschroeven en de geleidingsplaat 16 verwijderen.
De kap 12 met een hefwerktuig bevestigd aan de ringschroef R of een vorkheftruck
heffen. Voorzichtig! De kap weegt ca. 46 kg.
De moeren 334 uitschroeven en de sluitringen 346 verwijderen.
De kap 12 voorzichtig van de stander 11 in de asrichting wegrijden; let op de O-ring
269.
Het klephuis 71 in de asrichting demonteren, reinigen en de radiale boring in het klep-
huis op doorvoer controleren.
De klepspil 72 uitschroeven.
De O-ringen 242, de klepspil 72 en de klepzitting op slijtage controleren, indien nodig
vervangen.
De montage in de omgekeerde volgorde uitvoeren. De O-ring 242 voorzichtig in de
gleuf van de klepspil 72 schuiven en lichtjes met bedrijfsvloeistof insmeren.
De geluiddemper wordt bij een draaiende pomp en met gesloten zuigpoorten en een ge-
sloten gasballastventiel met een normale schroevendraaier afgesteld:
de pomp op bedrijfstemperatuur brengen.
De vulschroef 327 voor de bedrijfsvloeistof uitschroeven.
De klepspil 72 met de schroevendraaier ongeveer 3 slagen vastdraaien (spoelen), en-
kele seconden wachten en opnieuw tot aan de aanslag (naar rechts) vastdraaien.
72
242
14
71
242
59
R
334/
346
332
16
Klepspil
Flens
Onderhoud
11
293 Schroeven
327 Sluitschroef
332 Cilinderkopschroeven
334 Moer
346 Sluitringen
25