Onderhoud
Het oliefilter controle-
ren
7.3
De geluiddemper reinigen en instellen
24
Het hier beschreven oliefilter is een groffilter die in het oliecircuit van de pomp is geïnte-
greerd. Als optie kan een aanvullend extern oliefilter worden gebruikt.
Het oliefilter tijdens elke verversing van de bedrijfsvloeistof controleren en indien
nodig reinigen.
Het oliefilter vervangen tijdens een onderhoudsbeurt.
293
264
Fig. 13: Oliefilter demonteren en reinigen
De schroeven 293 eruitschroeven en het deksel 14 verwijderen, indien nodig druk-
schroefdraad gebruiken: op O-ring 264 letten.
De schroeven 292 uit de flens 77 schroeven en de flens met het oliefilter 59 uit de
pomp tillen; op afdruipende bedrijfsvloeistof letten.
Het filtersysteem volgens de afbeelding demonteren en het oliefilter 59 met benzine
of een gelijkwaardig reinigingsmiddel reinigen.
Het filter met lucht uitblazen en drogen.
De montage dient in de omgekeerde volgorde te worden uitgevoerd.
De bedrijfsvloeistof tot het midden van het kijkglas vullen.
– Vulhoeveelheid ca. 25 l bedrijfsvloeistof.
Als de geluiddemper vuil is of als de normale werking anderszins verslechtert, dan valt
er een ratelend geluid (oliedrukstoot) te horen in het eindvacuüm van de de pomp. Dit
leidt niet tot beschadiging van de pomp maar kan geluidshinder veroorzaken op de op-
stellingsplaats.
LET OP
14
14
Deksel
59
Oliefilter
292
77
Flens
92
Afstandshuls
77
94
Sluitring
95
Schroef
264 O-ring
292 Schroeven
293 Schroeven
59
92
94
95