De luchtmotor afkoppelen
1. Spoel, indien mogelijk, de pomp door.
Zie Spoelen, pag. 11. Ontlast de druk.
Zie Drukontlastingsprocedure, pag. 10.
2. Ontkoppel de luchtslang, vloeistofslangen
en de aardingsdraad (109).
3. Houd de platte zijden van de luchtmotorzuigerstang
tegen met een sleutel. Gebruik een andere sleutel
om de wartelmoer (106) los te draaien.
4. Gebruik een inbussleutel van 23 mm om de
moeren van de trekstang (105) te verwijderen.
5. Gebruik een inbussleutel van 13 mm om
de bovenste twee montageschroeven (209)
te verwijderen.
6. Til de luchtmotor op en verwijder deze.
De trekstangen (104) blijven bevestigd.
OPMERKING: verwijder de twee schroeven op de
armen en kantel het luchtregelpaneel naar achter
of verwijder het om de luchtmotor gemakkelijker te
kunnen verwijderen.
104
7. Verwijder de platte zijden van de trekstangen (104)
van het onderste deksel van de luchtmotor met een
inbussleutel.
OPMERKING: raadpleeg de handleiding van de
luchtmotor voor informatie over onderhoud en onderdelen.
332443H
De luchtmotor weer aansluiten
1. Schroef de trekstangen (104) in het onderste deksel
van de luchtmotor. Draai aan tot 68-75 N•m
(50-55 ft-lb).
2. Lijn de trekstangen (104) uit met de gaten in
het pomptussenstuk (103). Laat de luchtmotor
voorzichtig op zijn plaats zakken.
3. Bevestig de trekstangmoeren (105) en draai
dit vast met 68-81 N•m (50-60 ft-lb).
4. Draai de montageschroeven (209) vast.
5. Draai de wartelmoer (106) met de hand vast
en draai dan aan tot 102-108 N•m (75-80 ft-lb).
6. Sluit de luchtslang, vloeistofslangen en de
aardingsdraad aan.
209
103
105
ti12819a
Reparatie
19