Inhoudsopgave
Advertenties
Gebruik van de vacuümpomp
(Raadpleeg de bediening van de meerwegafsluiter in de desbetreffende handleiding).
1.
Draai de moeren van de verwijde A, B, C, D verbinding stevig vast, sluit het
oplaadslangetje van de meerwegafsluiter aan op de laadgaten van de
laagspanningsklep aan de zijde van de gasleiding.
2.
Sluit het oplaadslangetje aan op de vacuümpomp.
3.
Open het laag handvat van de meerwegafsluiter.
4.
Start de pomp om het circuit te ledigen. Van zodra dit proces op gang is gebracht, draait
u de moer van de verwijde verbinding van de lage klep aan de zijde van de gasleiding
lichtje los en controleert u of er lucht in stroomt //komt (het geluid van de vacuümpomp
verandert en de manometer geeft 0 aan in plaats van negatief.)
5.
Nadat de lediging is voltooid sluit u het laag handvat van de meerwegafsluiter en stopt u
de pomp.
Voor een lediging uit van 15 minuten of langer en
controleer of de manovacuümmeter –76 cm Hg
5
(-1x10
Pa) aangeeft.
6.
Draai de steel van de verpakte B klep 45 º tegen de
zin van de wijzers van een uurwerk in gedurende
6~7 seconden, nadat het gas naar buiten is
gekomen en draai de moer weer vast. Zorg ervoor
dat de druk die de manovacuümmeter aangeeft iets
hoger is dan de atmosferische druk.
7.
Haal het oplaadslangetje uit het lagedruk
oplaadslangetje
8.
Open alle stelen van de verpakte B en A kleppen.
9.
Draai de capuchon van de verpakte klep stevig
vast.
Na bevestiging dat aan de bovenstaande voorwaarden is voldaan, bereidt u de verbindingen voor
als volgt:
1) De airconditioner dient altijd te worden aangesloten op een apart circuit, uitsluitend
bestemd voor dit apparaat. Sluit de draden aan overeenkomstig het schema dat aan de
binnenzijde van het controledeksel is bevestigd.
2) De schroeven die de draden vasthouden in de behuizing van de elektrische aansluitingen
kunnen losser worden door de trillingen tijdens het transport. Check de schroeven en zorg
ervoor dat ze stevig worden aangedraaid. (Als ze los zijn kunnen de draden verbranden).
3) Specificatie van de elektriciteitsvoorziening.
4) Controleer of het vermogen van het circuit voldoende hoog is.
5) Controleer of de startspanning in staat is meer dan 9 0 % van de nominale waarde die op
het plaatje met eigenschappen is vermeld, in stand te houden.
6 ) Controleer of het kaliber van de draad overeenkomt met de specificatie van de
elektriciteitsvoorziening.
7 ) Installeer op vochtige of natte plaatsen altijd een differentiaal.
8 ) Het uitvallen van de spanning kan de hierna genoemde gevolgen hebben:
het trillen van een magnetische stroomonderbreking waardoor het contactpunt kan worden
beschadigd, het doorslagen van de zekering, storing van de normale werking van de
overbelasting.
9 ) De vaste bedrading moet voorzien zijn van elementen voor elektrische ontkoppeling met
een luchtafscheiding tussen de contacten van tenminste 3 mm. in elk van de actieve
geleiders (fases).
Ontluchting
12
BELANGRIJK
Advertenties
Inhoudsopgave
