4 Verwijder het ontstekingsapparaat "A" uit het klephuis, door de borgschroef "B" los te schroeven
5 Schroef het verbindingsschijfje los tussen de gasklep en de gastoevoerpijp
6 Verwijder de soepele luchtinlaatbuis van de ingang van de branders op de ventilator.
7 Schroef de borgschroeven "C" los en verwijder de brandergroep + gasklep
8 Schroef de drie borgschroeven "D" los en scheid gasklep en venturibuizen
9 Vervang het diafragma "E", en waak erover dat het nieuw diafragma en de pakking op correcte wijze
in hun zitting in het klephuis worden geplaatst.
10 Assembleer opnieuw gasklep, ontstekingsapparaat, aansluitingen, door voorgaande instructies in
omgekeerde volgorde op te volgen
11 Controleer de weerstand van de gasaansluitingen
12 Voer de sonde van een verbrandingsanalysator in, aan de rookuitgang van de verbrandingsketel
13 Steek de verwarmingsketel aan en breng de brander tot zijn maximaal vermogen. Het is aangewezen
een of meer warmwaterkranen open te draaien en te controleren of op de display naast de
parameter 8 (ketelvermogen) de waarde 99 verschijnt.
14 Met behulp van de analysator, het CO2-gehalte in de rook meten, met de ketel op maximaal
vermogen.
15 Indien nodig, de stelschroef F (fig. 19) op de branders regelen, om de CO2-waarde naar de nominale
waarde te brengen (+/- 0,1%), voorzien in de tabel relatief aan het overeenkomstig type gas. Het is
aangewezen alleen de stelschroef F te regelen, en niet de gasklep: een dergelijke handeling kan de
correcte werking van het toestel immers in het gedrang brengen.
16 Eens de regeling uitgevoerd, brengt u het oranje plaatje dat u in de transformatorkit vindt aan naast
het technisch identificatieplaatje, en hermonteert u de mantel en de onderste bescherming van de
verwarmingsketel.
24
E
Fig. 20
ARENA 30 A