2. INSTALLATIE
2.1 Algemene Bepalingen
DE INSTALLATIE VAN DE VERWARMINGSKETEL WORDT UITSLUITEND UITGEVOERD DOOR
GESPECIALISEERD EN VAKBEKWAAM PERSONEEL, EN OVEREENKOMSTIG ALLE INSTRUCTIES VERMELD
IN DEZE TECHNISCHE HANDLEIDING, DE WETGEVINGEN TER ZAKE, DE BEPALINGEN VAN DE NBN
D51-003-NORMEN, EVENTUELE PLAATSELIJKE NORMEN, EN VOLGENS DE CORRECTE TECHNISCHE
WERKWIJZEN.
OPGELET!! Dit toestel wordt geïnstalleerd in
een voldoende geventileerde ruimte, om
gevaarlijke situaties te voorkomen in geval
van gaslekken, hoe miniem ook. Dit
veiligheidsvoorschrift is opgelegd door de
CEE-richtlijn 90/396, geldig voor alle toestellen
die werken op gas, inclusief de toestellen met
zogenaamd gesloten kamersysteem.
2.2 Positionering en
montage aan de wand
De verwarmingsketel is voorzien voor een
wandmontage. Het chassis van het toestel is
achteraan voorzien van ogen voor de
bevestiging aan de muur, met behulp van
metalen schroeven en pluggen. De bevestiging
aan de muur verzekert een stabiele en
efficiënte ondersteuning van de generator.
De verwarmingsketel moet worden bevestigd
aan een muurdeel dat vrij is van openingen of
gaten
achter
verwarmingsketel, waardoor de interne
componenten van de verwarmingsketel
bereikbaar zijn.
Indien het toestel in een meubel of tussen
andere elementen wordt gemonteerd, moet
voldoende ruimte worden vrijgelaten voor de
normale onderhoudsbeurten. In fig. 7 worden
de min. aanbevolen spaties weergegeven die
moeten worden vrijgelaten rondom het toestel.
12
het
chassis
van
A
de
Minimum
A
3 cm
B
15 cm
C
10 cm
1,5 cm
D
(van mogelijk te openen paneel)
ARENA 30 A
A
Fig. 7
Aanbevolen
15 cm
30 cm
15 cm
> 50 cm