De rand van de foto ziet er donker uit.
Stel de flitsdekking in op <
Stel een flitsdekking in die breder is dan de opnamezichthoek (
handmatig instelt.
Ga na of C.Fn-21 niet is ingesteld op [1] (
De foto's zijn erg wazig.
Bij opnamen met weinig licht in de opnamemodus diafragmaprioriteit AE <
fotograferen met trage synchronisatie geactiveerd en dit resulteert in langere
sluitertijden. Gebruik een statief of stel de opnamemodus in op programma AE <
op de volledig automatische opnamemodus (
flitssynchronisatiesnelheid ook kunt instellen in de camera-instelling [Flitssync.snelheid
AV-modus] (
De flitsdekking wordt niet automatisch ingesteld.
Stel de flitsdekking in op <
Steek de bevestigingsvoet helemaal in de accessoireschoen van de camera en schuif
de borgknop naar rechts om de Speedlite op de camera te bevestigen (
De flitsdekking kan niet handmatig worden ingesteld.
Schuif de groothoekadapter naar binnen (
Functies kunnen niet worden ingesteld.
Stel de opnamemodus van de camera in op <
<Bulb (
)> (Creatieve Zone).
Zet de aan-/uitschakelaar van de Speedlite op <
De modellamp gaat niet branden.
Als de modellamp uitgaat, staakt u het gebruik van de Speedlite gedurende 40 minuten.
Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met een Canon Service Center.
De flitssterkte van het AF-hulplicht kan niet worden ingesteld.
De flitssterkte ligt vast voor de EOS R3, EOS R7 en EOS R10. Op andere camera's met
een multifunctionele schoen wordt de flitssterkte automatisch ingesteld aan de hand van
de helderheid.
> (automatisch) (
).
> (automatisch) (
).
).
). Merk op dat u de
).
).
>, <
>, <
> in plaats van <
188
) als u de flitsdekking
>, wordt
> of
).
>, <
>, <
> of
> (
).