Inhoudsopgave
Advertenties
Het toestel kan nu starten en u kunt vertrouwd raken met
de werking van het toestel.
1. Instrueer de eindgebruiker over het veilig gebruik
van de luchtverwarmer:
– De locatie van de werkschakelaar
2. Instrueer de eindgebruiker over de werking van het
toestel:
– Vergrendeling indicatie
– Resetten
3. Instrueer de eindgebruiker over het noodzakelijke
onderhoud.
4. Laat deze handleiding bij de eindgebruiker.
7. Probleemoplossingen
Als de luchtverwarmer niet goed werkt, controleer dan
eerst of het probleem wordt veroorzaakt door externe
omstandigheden (bijv. geen voedingsspanning). Als
het probleem niet wordt veroorzaakt door externe
omstandigheden, gebruik dan de tabellen en instructies in
dit hoofdstuk om storing op te lossen.
LET OP
Denk aan de ingebouwde wachttijden van de
luchtverwarmer. Reageer niet te snel.
Onderstaande storingen slaan op de gasbooster van de
hybride luchtverwarmer. De foutcodes van de aangesloten
warmtepomp zijn ook zichtbaar in de Smart Controller.
Raadpleeg de handleiding van de warmtepomp voor
details.
7.1. Vergrendelende storing
De onderstaande tabel beschrijft de vergrendelende
storingen. Deze kunnen alleen met de hand worden
gereset.
LET OP
De resetknop bevindt zich onder de led van
het controlepaneel. Deze led licht groen op bij normale
werking of tijdens de stand-by modus, en rood bij een fout.
Display
Foutmelding
L-0
Interne fout
L-1
Interne fout
L-2 en 3
Interne fout
14
Beschrijving
Casus #
Interne fout
13
Relais laagstand niet
1
gemaakt
Interne fout
13
6.2.1. Eerste gebruik - modbus
Om de luchtverwarmer in te schakelen met de via de
Smart Controller of via het gebouwenbeheerssysteem,
doet u het volgende:
•
Creëer een warmtevraag . De hybride
luchtverwarmer zal eerst de warmtepomp
inschakelen. Pas wanneer de warmtepomp
is ingeschakeld, zal de watercirculatie op
gang komen en de ventilator van de hybride
luchtverwarmer gaan draaien.
•
Wanneer de warmtevraag actief blijft en het
verschil tussen gewenste temeperatuur en
werkelijke temperatuur groot genoeg blijft, zal na
enige tijd ook de elektrische booster inschakelen.
De booster blijft ingeschakeld gedurende de
minimale brandtijd (zie §5.1. voor meer informatie).
Display
Foutmelding
L-4
E- Foutmelding
L-8 tot 12
Interne fout
L-15
Oververhitting
L-17 tot
Interne fout
19
L-25
Sensorfout
L-27 tot
Interne fout
31
L-32
Sensorfout
L-33 tot
Interne fout
38
L-43
Oververhitting
7.2. Tijdelijke fouten
De onderstaande tabel beschrijft de tijdelijke fouten die
kunnen optreden. Deze verdwijnen automatisch nadat de
oorzaak is verholpen.
Display
Foutmelding
E-00 tot 04
Interne fout
E-05
Oververhitting
E-06 tot 13
Interne fout
Beschrijving
Casus #
E-fout gedurende meer
12
dan 24 uur
Interne fout
13
Warmtewisselaar sensor is
3
oververhit
Interne fout
13
Temperatuur sensor
4
warmtewisselaar fout
Interne fout
13
Temperatuur sensor
4
warmtewisselaar fout
Interne fout
13
Warmtewisselaar
3
temperatuursensor is te
vaak oververhit
Beschrijving
Casus #
Interne fout
13
Warmtewisselaar sensor is
3
oververhit
Interne fout
13
Advertenties
Inhoudsopgave
