Figuur 8 Verzwaringsbakkenset bij platdak-
opstelling (4 bakken in 1 set, tbv 1 collector)
nodig. Deze zijn bij vrijwel iedere
bouwmaterialenhandel, in verschillende
kleuren en voor de meeste type pannen
te verkrijgen. Hieruit moet het rooster-
tje worden uitgenomen of uitgetikt.
Wanneer de platdak-uitvoering niet op
het dak wordt vastgeschroefd, maar met
gewichten wordt verzwaard, zijn extra
verzwaringsbakken noodzakelijk. De
verzwaringsbakken dienen gevuld te
worden met bijvoorbeeld grind of trot-
toirtegels.
Let op, bij horizontale platdak-opstelling:
De staanders moeten bij toepassing van
de verzwaringsbakken op 98 cm hartaf-
stand (zie figuur 9) van elkaar staan.
Hiervoor is per collector een extra - los
te bestellen - staander noodzakelijk.
Figuur 9 Extra staander bij horizontale
plaatsing (platdakopstelling) waartussen ver-
zwaringsbakken zijn gemonteerd
Leidingen
De temperaturen in het collector-cir-
cuit kunnen boven de 130 °C komen.
De temperatuur in de boiler wordt
begrensd op 85 ºC. De leidingen moe-
ten daarom van koper zijn en met knel-
koppelingen of hardsolderingen worden
uitgevoerd. Kunststofleidingen zijn van-
wege de hoge temperaturen niet toepas-
baar.
De leidingen moeten geïsoleerd wor-
Figuur 10 Hoge temperatuurbestendig
isolatiemateriaal
den, om verliezen te voorkomen en de
klant te beschermen tegen aanraken.
Het isolatiemateriaal moet bestand zijn
tegen hoge temperaturen. Geschikt
materiaal is bijvoorbeeld Armaflex HT,
dat verkrijgbaar is bij de groothandel.
Moet er een lengte overbrugd worden,
dan is de Nefit Twintube (art.nr. 27518)
een uitkomst. Dit is een 12,5 m lange,
2 keer 15 mm flexibele koperleiding.
De leidingen zijn al geïsoleerd en voor-
zien van een 2-aderige sensorkabel.
Let er op, dat bij gebruik van knelkop-
pelingen en zachtkoperen leidingen
steunhulsjes worden gebruikt.
Figuur 11 Nefit Twintube
Boiler
De boiler kan hangend met de aanslui-
tingen aan de boven- of onderzijde, en
staand met de aansluitingen aan de
bovenzijde worden opgesteld. Met
Figuur 12 Boileraansluitingen
Pos. 1 en 2 zijn dompelbuizen
Pos. 3 en 4 zijn collectoraansluitingen.
4
behulp van dompelbuizen is te bepalen
waar het koude water de boiler ingaat
(onderin de boiler) en waar het warme
water er uit komt (figuur 12, pos. A,
boven uit de boiler).
Indien de boiler met de aansluitingen
aan de bovenzijde wordt gemonteerd,
moet voor het warme water uit de boi-
ler de korte dompelbuis (1) worden
gebruikt. Wordt de boiler met aanslui-
tingen aan de onderzijde gemonteerd,
dan dient de lange dompelbuis (2)
gebruikt te worden.
Pompunit
In de pompunit zit naast de pomp, een
flowmeter en een terugslagklep. De
terugslagklep voorkomt dat er warmte
uit de zonneboiler verdwijnt, als de
pompunit uit is. De pompunit dient
altijd verticaal geplaatst te worden.
Stand N = terugslagklep
functioneert normaal
Stand A = terugslagklep
staat open in twee richtingen
Figuur 13 Pompunit met terugslagklep
Vullen van het collectorcircuit
Het collectorcircuit wordt gevuld met
de meegeleverde solarvloeistof. Deze
solarvloeistof is vorstbestendig tot
-25 °C. Met een boormachine vloei-
stofpomp uit de bouwmarkt, is de
installatie snel te vullen.Vul de installa-
tie tot er geen lucht meer ontwijkt bij
de automatische ontluchter. Zet tijdens
het vullen de terugslagklep in stand A
(figuur 13).
Figuur 14 Automatische ontluchter