3
Selecteer de tijdzone.
1 Sleep met uw vinger om door de lijst te
bladeren en tik op de gewenste tijdzone.
2 Tik op [Volgende].
Er verschijnt een bericht over Wi-Fi-instellingen.
3 Tik op [Volgende] als u de begininstellingen
voor Wi-Fi-verbinding wilt uitvoeren.
Het instelscherm voor Wi-Fi verschijnt.
Als u later verbinding met een Wi-Fi-netwerk wilt
maken, tik dan op [Overslaan].
• Zie "Wijzigen van de Instellingen" (pagina 56) voor informatie over het uitvoeren van Wi-
Fi-instellingen.
4
Stel het draadloos LAN-netwerk in.
Selecteer de instelmethode voor het draadloze toestel.
• Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing voor de draadloze LAN-router (toegangspunt).
De netwerknaam (SSID) en Wachtwoord (WEP- of WPA-sleutel) staan op de
zij- of achterkant van het toegangspunt gedrukt.
Zijn ze onduidelijk, neem dan contact op met de fabrikant van het toegangspunt.
A Selecteer deze methode als het toegangspunt WPS ondersteunt en een WPS-knop heeft.
tGa naar "A WPS Drukknop-configuratiemeth." (pagina 16).
B Selecteer deze methode als het toegangspunt WPS ondersteunt maar geen WPS-knop
heeft.
tGa naar "B WPS PIN-methode" (pagina 16).
C Selecteer deze methode als het toegangspunt geen WPS ondersteunt.
Tik op [Zoeken] om de lijst weer te geven met toegangspunten waarmee verbinding kan
worden gemaakt. Selecteer een toegangspunt waarmee u verbinding wilt maken uit de
lijst en voer de SSID (netwerknaam) en wachtwoordzin (beveiligingssleutel) in, volgens
de schermaanwijzingen.
t Ga naar "CWi-Fi-netwerken zoeken" (pagina 17).
• WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het gemakkelijk verbinden met
beveiligd Wi-Fi. Voordat u Wi-Fi gaat instellen, kunt u het beste eerst controleren of uw
toegangspunt volgens de WPS-standaard werkt, waar de WPS-knop zit en hoe u de WPS-
knop moet gebruiken.
• De WPS-knop kan, afhankelijk van het toegangspunt, een andere naam hebben.
15
NL
Vervolg r