Hulpmiddel voor bedie-
ning en parametrering
Veilige parametrering
Veiligheidsrelevante
parameters
Bediening vrijgeven
VEGAFLEX 86 • Tweedraads 4 ... 20 mA/HART
(SIS) conform IEC 61508 en IEC 61511 worden toegepast. Let op de
specificaties in de Safety Manual.
De volgende in-/uitgangen zijn hiervoor toegestaan:
•
4 ... 20 mA-stroomuitgang
6.4
Veiligheidsconcept van de parametrering
Voor de parametrering van de veiligheidsfunctie zijn de volgende
hulpmiddelen toegestaan:
•
De geïntegreerde display- en bedieningsmodule voor lokale
bediening
•
De bij de meetversterker passende DTM in combinatie met
een bedieningssoftware conform de FDT/DTM-standaard, bijv.
PACTware
Opmerking:
Voor de bediening van de VEGAFLEX 86 is de DTM Collection versie
1.67.2 of hoger nodig. De verandering van veiligheidsrelevante pa-
rameters is alleen bij actieve verbinding met het instrument mogelijk
(online-modus).
Om bij de parametrering met niet veilige bedieningsomgeving mo-
gelijke fouten te voorkomen, wordt een verificatiemethode gebruikt,
waarmee het mogelijk is, parametreerfouten betrouwbaar af te dek-
ken. Hiervoor moeten veiligheidsrelevante parameters na het opslaan
in het instrument worden geverifieerd. Bovendien is het instrument
tegen ongewilde of onbevoegde bediening in de normale bedrijfstoe-
stand voor elke parameterverandering geblokkeerd. Dit concept geldt
zowel voor de bediening op het instrument als ook voor PACTware
met DTM.
Ter bescherming tegen ongewilde of onbevoegde bediening moeten
de ingestelde parameters tegen onbedoelde toegang worden bevei-
ligd. Daarom wordt het instrument in vergrendelde toestand geleverd.
De PIN in uitleveringstoestand is "0000".
Bij de uitlevering met een specifieke parametrering wordt aan het
instrument een lijst met de waarden toegevoegd, die van de basisin-
stelling afwijken. Via de invoer van een serienummer staat deze lijst
ook onder "www.vega.com", "Instrument zoeken" ter beschikking voor
download.
Alle veiligheidsrelevante parameters moeten na een verandering
worden geverifieerd.
De parameterinstellingen van het meetpunt moeten worden gedo-
cumenteerd. Een lijst met alle veiligheidsrelevante parameters in
uitleveringstoestand vindt u in hoofdstuk "in bedrijf nemen met de
display- en bedieningsmodule" onder "Overige instellingen - reset".
Bovendien kan via PACTware/DTM een lijst met veiligheidsrelevante
parameters worden opgeslagen en afgedrukt.
Iedere parameterverandering vraagt om de vrijgave van het instru-
ment via een PIN (zie hoofdstuk "Inbedrijfnamestappen - bediening
6 Functionele veiligheid (SIL)
29