Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Functies Van De Bedieningstoetsen - Danfoss FCM 300 Series Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Indien bepaalde drempelwaarden worden overschre-
den, gaan de alarm- en/of de waarschuwingslamp
branden, terwijl er tegelijkertijd op het bedienings-
paneel een status- en alarmtekst verschijnen.
De LED voor spanning wordt verlicht wanneer de
FC-motor spanning krijgt; tegelijkertijd zal ook de
achtergrondverlichting van het display ingeschakeld
worden.
Bedieningstoetsen
De bedieningstoetsen zijn verdeeld in twee groepen.
Dit komt er op neer dat de toetsen tussen display en
indicatieled's gebruikt worden voor de parameter
Setup, met inbegrip van de keuze van de
displayindicatie tijdens normaal bedrijf.
Toetsen voor lokale bediening bevinden zich onder
de indicatieled's.

Functies van de bedieningstoetsen

[DISPLAY/STATUS] wordt gebruikt om de
display-stand te selecteren, of om naar de
Display-stand terug te schakelen vanuit de
Quick-menustand of de Menustand.
[QUICK MENU] wordt gebruikt voor het
programmeren van de parameters die tot
de Quick-menustand behoren. Het is mo-
gelijk om direct om te schakelen tussen de
Quick-menustand en de Menustand.
[MENU] wordt gebruikt voor het pro-
grammeren van alle parameters. Het is
mogelijk om direct om te schakelen tussen
de Quick-menustand en de Menustand .
[CHANGE DATA] wordt gebruikt voor het
wijzigen van de parameter die in de Quick-
menustand of de Menustand geselecteerd
is.
MG.03.B6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
FCM Serie 300
[CANCEL] wordt gebruikt indien de
wijziging van de geselecteerde parameter
niet uitgevoerd dient te worden.
[OK] wordt gebruikt voor het bevestigen
van de wijziging van de geselecteerde pa-
rameter.
[+/-]wordt gebruikt voor het selecteren van
een parameter en voor het veranderen van
de gekozen parameter of voor het
veranderen van de uitlezing in regel 2.
[<>] wordt gebruikt om de groep te selec-
teren en om de cursor te bewegen bij het
wijzigen van numerieke parameters.
[STOP / RESET] wordt gebruikt voor het
stoppen of het resetten van de FC-motor
na een uitval (trip). Via parameter 014 kan
worden ingesteld of hij wel of niet actief
moet zijn. Indien de stop geactiveerd is, zal
regel 2 knipperen en moet [START]
geactiveerd worden.
NB!:
Indien [STOP/RESET] wordt ingedrukt, kan
de motor niet lopen wanneer LCP 2 is
ontkoppeld. De motor kan uitsluitend gestart
worden met de toets [START] van de LCP 2.
[JOG] brengt de uitgangsfrequentie op een
voorgeprogrammeerde frequentie terwijl
men de toets ingedrukt houdt. Via
parameter 015 kan men kiezen of deze
functie wel of niet actief moet zijn.
[FWD / REV] verandert de draairichting van
de motor, hetgeen wordt aangegeven door
de pijl op het display, dit echter alleen in
Lokaal. Kan als actief of inactief worden
geselecteerd via parameter 016 (parameter
013 moet op [1] of [3] worden ingesteld en
parameter 200 op [1]).
[START] wordt gebruikt voor het starten
van de FC-motor na een stop via de
[STOP]-toets. Is altijd actief, maar kan een
stopcommando, dat is gegeven via de
aansluitstrip, niet opheffen.
29

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave