• Bewaar een afstand van minstens 3 m (10 ft) tussen ieder
deel van de machine en de personen die zich erop bevin-
den, hun gereedschap en uitrusting en alle elektrische lei-
dingen of apparaten die een spanning voeren van
hoogstens 50.000 volt. Voor elke 30.000 volt of minder
daarboven is 30 cm (1 ft) meer afstand nodig.
• De minimale afstand kan worden verminderd indien er
geïsoleerde hekken zijn aangebracht om contact te voorko-
men en indien de hekken gespecificeerd zijn voor de span-
ning van de af te schermen leiding. Deze hekken mogen
geen deel uitmaken van (of bevestigd zijn aan) de machine.
De minimale afstand mag worden verminderd tot een
afstand die binnen de ontworpen werkdimensies van het
geïsoleerde hek ligt. Dit moet worden vastgesteld door een
bevoegd persoon in overeenstemming met de vereisten
van de werkgever en de lokale of nationale overheid voor
werkpraktijken in de buurt van onder stroom staande uit-
rusting.
3122700
ZORG DAT DE MACHINE EN HET PERSONEEL NIET BINNEN DE VERBODEN
ZONE KOMEN. GA ERVAN UIT DAT ALLE ELEKTRISCHE ONDERDELEN EN
BEDRADING ONDER STROOM STAAN, TENZIJ U WEET DAT DIT NIET ZO IS.
– JLG Hoogwerker –
HOOFDSTUK 1 - VEILIGHEIDSMAATREGELEN
GEVAAR
1-7