Bezig met scannen
4
Selecteer de locatie op de computer waar u het gescande uitvoerbestand wilt opslaan.
5
Voer een scannaam in.
De scannaam is de naam die wordt weergegeven in de lijst Scanprofiel op de display.
6
Klik op Verzenden.
7
Bekijk de aanwijzingen op het scherm Scanprofiel.
Er is automatisch een snelkoppelingsnummer toegewezen nadat u op Verzenden hebt geklikt. Als u klaar
bent om uw documenten te scannen, kunt u dit snelkoppelingsnummer gebruiken.
a
Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog en de korte zijde naar voren in de ADI of
met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne
voorwerpen (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
b
Als u een document in de ADI plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.
c
Druk op
en voer het snelkoppelingsnummer in met het toetsenblok. Of raak in het startscherm
Wachttaken en Profielen aan.
d
Nadat u het snelkoppelingsnummer hebt ingevoerd, wordt het document gescand en naar de
opgegeven map of het programma verzonden. Als u Profielen) hebt geselecteerd in het startscherm,
zoekt u het snelkoppelingsnummer op in de lijst.
8
Ga naar de computer om het bestand weer te geven.
Het uitvoerbestand wordt opgeslagen op de locatie die u hebt opgegeven of wordt geopend in het
programma dat u hebt ingesteld.
Scannen naar een flashstation
1
Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog en de korte zijde naar voren in de ADI of met
de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne
voorwerpen (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
2
Als u een document in de ADI plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.
3
Plaats het flashstation in de USB-poort aan de voorkant van de printer.
Het beginscherm voor het USB-station wordt weergegeven.
4
Selecteer de doelmap en raak Scannen naar USB-station aan.
5
Pas de scaninstellingen aan.
6
Raak Scannen aan.
Informatie over Scan Center-functies
Met Scan Center-software kunt u scaninstellingen wijzigen en selecteren waar u het gescande bestand naartoe
wilt sturen. Scaninstellingen die zijn gewijzigd met Scan Center-software kunnen worden opgeslagen en
gebruikt voor andere taken.
132