Het onderwerp van de opname is te helder of
het beeld vertoont witte flitsen.
Het onderwerp is te
dichtbij, waardoor het
flitslicht te fel is.
Het onderwerp is
overbelicht omdat de
omgeving te donker is.
Er schijnt te veel licht
direct in de camera
of te veel licht wordt
gereflecteerd door
het onderwerp.
De flitser is
ingeschakeld.
Het beeld bevat ruis.
De ISO-waarde is
te hoog.
Er verschijnen witte stippen op het beeld.
Het licht van de flitser
wordt weerspiegeld door
stofdeeltjes of insecten
in de lucht. Dit wordt
vooral zichtbaar als
u opnamen maakt
met de groothoeklens
of als u in de modus
Diafragmavoorkeuze
Av de diafragmawaarde
verhoogt.
Zorg er bij het gebruik van de
ingebouwde flitser voor dat u de opname
maakt binnen de juiste flitserafstand
van het onderwerp
Stel de optie Veiligheids FE in
op [Aan]
(p.
56).
Stel de belichtingscompensatie in op
een negatieve waarde (-)
Gebruik de spotmetingsfuncties
Wijzig de opnamehoek.
Stel de flitser in op
(Verkorte handleiding p. 12).
Hogere ISO-waarden en
ISO Automatisch) kunnen voor meer
ruis in het beeld zorgen. Als u een
hoge beeldkwaliteit wilt, gebruikt u een
zo laag mogelijke ISO-waarde
In de modi
,
modus
neemt de ISO-waarde toe
en kan er ruis ontstaan.
Dit is een fenomeen dat optreedt bij
digitale camera's en wijst niet op een
storing of defect.
(p.
113).
(p.
49).
(p.
(Flitser uit)
(Hoge
(p.
53).
,
en
,
in de
48).
87