Een AF-kader selecteren
Opnamemodus
Het AF-kader geeft aan op welk gebied in de beeldcompositie
de camera scherpstelt. U kunt het AF-kader als volgt instellen.
1
Menu
[Gezicht det.]/[Aan]/[Uit].
Raadpleeg Menu's en instellingen
Standaardinstellingen zijn afhankelijk
van de opnamemethode
* Kan niet worden ingesteld in de modus
U kunt de positie van een gezicht
automatisch laten herkennen en deze
gegevens gebruiken om de focus en de
belichting* in te stellen tijdens het maken
van opnamen. Bovendien wordt het
Gezicht
onderwerp gemeten, zodat het gezicht
det.
op de juiste wijze wordt belicht wanneer
de flitser wordt geactiveerd. Als er geen
gezicht wordt herkend, wordt de
opname gemaakt met [Aan].
* Alleen in de deelmetingmodus
De camera kiest automatisch een van de
Aan
9 AF-kaders om het beeld scherp te stellen
op basis van de opnameomstandigheden.
De camera gebruikt het middelste
AF-kader om scherp te stellen. Dit is
Uit
handig omdat u het beeld dan precies
kunt scherpstellen waar u dat wilt.
(Opname)
*
[AiAF]
(p.
19).
(p.
127).
.
(p.
48).
43