De sluitersnelheid en het diafragma
handmatig instellen
Opnamemodus
U kunt de sluitertijd en diafragmawaarde handmatig instellen voor
het maken van opnamen.
Als u de ontspanknop half indrukt, wordt het verschil tussen
de standaardbelichting* en de geselecteerde belichting op
het LCD-scherm weergegeven. Als het verschil meer is dan
± 2 stappen, wordt '–2' of '+2' rood weergegeven.
* Standaardbelichtingsniveaus worden berekend door het licht te
meten volgens de op dat moment geselecteerde meetmethode.
Als u de belichting wilt wijzigen, selecteert u de sluitertijd
of het diafragma met de knop
aan met de knop
Als de zoominstelling wordt aangepast nadat deze waarden
zijn ingesteld, wordt de diafragmawaarde mogelijk gewijzigd
op basis van de zoompositie
De helderheid van het LCD-scherm komt overeen met
de geselecteerde sluitertijd en diafragmawaarde.
Als u een korte sluitertijd selecteert of een onderwerp
fotografeert op een donkere locatie, is het beeld altijd
helder als de flitser is ingesteld op
42
en past u de waarde
of
.
(p.
40).
(Flitser aan).