OPGELET: Voor een zorgvuldige
werking zonder geluid isoleert u alle
obstakels zoals bomen, wortels en
stenen.
De begrenzingsdraad moet als een lus om het
werkgebied worden geplaatst. De sensoren in het
product detecteren wanneer het product de
begrenzingsdraad nadert en het product een
andere richting selecteert. Alle delen van het
werkgebied moeten zich op maximaal 35 m/115
ft van de begrenzingsdraad bevinden.
Om de verbinding tussen de geleidingsdraad en
de begrenzingsdraad eenvoudiger te maken, is
het raadzaam een oogje te maken op de plaats
waar de geleidingsdraad wordt aangesloten.
Maak het oogje met circa 20 cm/8 inch van de
begrenzingsdraad.
Let op: Maak een blauwdruk van het werkgebied
voordat u de begrenzingsdraad en de
geleidingsdraad installeert.
18 - Installatie
E
C
A
•
Plaats de begrenzingsdraad rond de hele
werkzone (A). Pas de afstand tussen de
begrenzingsdraad en de obstakels aan.
•
Zet de begrenzingsdraad 35 cm/14 inch (B)
van een hindernis af die meer dan 5 cm/2
inch hoog is.
•
Zet de begrenzingsdraad 30 cm/12 inch (C)
van een obstakel af dat 1-5 cm/0.4-2 inch
hoog is.
30 cm / 12
D
F
B
"
> 5 cm / 2
"
35 cm /14
"
"
1-5 cm / 0.4 - 2
1378 - 003 - 16.04.2020