Remeha Quinta 115
8.6.2 Vorstbeveiliging
Het toestel moet in een vorstvrije ruimte worden opgehangen i.v.m. mogelijke bevrie-
zing van de condensafvoerleiding. Als het cv-water te ver in temperatuur daalt, treedt
de ingebouwde toestelbeveiliging in werking.
Als de watertemperatuur:
- lager is dan 7°C wordt de circulatiepomp ingeschakeld.
- lager is dan 3°C wordt de ketel ingeschakeld.
- hoger is dan 10°C worden ketel en circulatiepomp weer uitgeschakeld.
Let op:
Dit is dus alleen een beveiliging voor de ketel en niet voor de installatie.
In vorstgevaarlijke ruimtes is het aan te bevelen een vorstthermostaat te plaatsen en
aan te sluiten op de klemmen 3 en 4 van de 24-polige klemmenstrook (op dezelfde
klemmen waar ook de eventuele aan/uit -kamerthermostaat wordt aangesloten). Wan-
neer de vorstthermostaat inschakelt zal het toestel in bedrijf komen met als begren-
zing de geprogrammeerde maximale aanvoertemperatuur of bij de buitentemperatuur
behorende aanvoertemperatuur als een buitentemperatuursensor is aangesloten. Dit
gebeurt ook als een modulerende regelaar is aangesloten.
Let op:
Als er een externe 0 -10 V interface is aangesloten, dan werkt deze functie niet!
8.6.3 Storingsmelding en bedrijfsmelding (optie)
Voor het aansluiten van een storingsmelding en een bedrijfsmelding is een AM3-print
noodzakelijk (als optie leverbaar). Sluit de print aan op de voorbedrade connectoren
volgens het meegeleverde aansluitschema.
Op de klemmen 21 en 22 van de klemmenstrook komt dan een potentiaalvrij contact
beschikbaar voor storingsmelding. Het contact opent wanneer de ketel in vergrende-
ling gaat. Blokkeringen worden niet doorgemeld.
Op de klemmen 23 en 24 komt een potentieelvrij contact beschikbaar voor bedrijfsmel-
ding. Het contact sluit bij warmtevraag en draaiende ventilator. Het contact opent,
zodra het gasmultiblok sluit. Hiermee kunt u dus ook een extra gasklep aansturen.
8.6.4 Externe beveiliging
Op de 24-polige klemmenstrook zijn de klemmen 10 en 14 aan de ketelzijde doorver-
bonden, zie afb. 16. Deze doorverbinding kan worden verwijderd, waarna een externe
beveiliging kan worden aangesloten (bijvoorbeeld externe maximaalthermostaat). Bij
het openen van het externe contact tijdens warmtevraag, wordt het toestel uitgescha-
keld (storingscode b@^). Als er geen warmtevraag is, gebeurt er niets.
62