8.3.5 Boilerregeling
De voeding van de boiler kan m.b.v. een driewegklep of
een boilerpomp worden uitgevoerd:
Driewegklep
Sluit de driewegklep (230V, veerbelast) aan op de
eurosteker in de zijkant van het instrumentenpaneel,
zie par. 7.4.3 .
Boilerpomp
Sluit de boilerpomp (230V, max. 180 VA) aan op de
eurosteker in de zijkant van het instrumentenpaneel.
In de instelmode (zie par. 6.4.3) dient parameter J op
0 1 te worden ingesteld.
De boilertemperatuur kan op twee manieren worden
geregeld: met behulp van een boilerthermostaat (stan-
daard voor de Remeha staande boiler) of met behulp
van een Remeha temperatuursensor (standaard voor de
Remeha wandboilers, optioneel voor de Remeha
staande boiler).
De installatieprocedure is als volgt:
A. Installatie met een boilerthermostaat
a. Sluit de boilerthermostaat aan op de klemmen 3 en 4
van de 16-polige kroonsteen.
b. De boilerregeling dient bij de inbedrijfstelling ingesteld
te worden (zie par. 10.3.7 tot 10.3.11) .
B. Installatie met een boilersensor
a. Sluit de boilersensor aan op de klemmen 11 en 12
van de 16-polige kroonsteen. De aansluitingen mogen
onderling verwisseld worden.
b. De boilerregeling dient bij de inbedrijfstelling ingesteld
te worden (zie par. 10.3.7 tot 10.3.11) .
8.3.6 Vorstbeveiliging
Het toestel moet in een vorstvrije ruimte worden opge-
steld i.v.m. bevriezing van de condensafvoerleiding.
Als het c.v.-water te ver in temperatuur daalt, treedt de
ingebouwde toestelbeveiliging in werking.
Is de watertemperatuur:
- lager dan
7°C - circulatiepomp wordt ingeschakeld
- lager dan
3°C - ketel wordt ingeschakeld;
- hoger dan 10°C - ketel en circulatiepomp worden
Let op:
Dit is dus alleen een beveiliging voor de ketel.
In vorstgevaarlijke ruimtes is het aan te bevelen een
vorstthermostaat (Tv) te plaatsen en aan te sluiten op
de klemmen 1 en 2 van de 16-polige kroonsteen (op
dezelfde klemmen waar ook de eventuele kamerther-
mostaat wordt aangesloten).
(Tk1(L-U))
Tv
Wanneer de vorstthermostaat inschakelt zal het toestel
in bedrijf komen met als begrenzing de geprogram-
meerde maximale aanvoertemperatuur. Dit gebeurt ook
als een modulerende ruimteregelaar is aangesloten.
27
(bij een externe pomp geldt dit
alleen wanneer deze op de auto-
maat is aangesloten);
uitgeschakeld.