7.2 Rookgasafvoer en luchttoevoer
Tijdens de installatie kan nog worden gekozen voor een
'gesloten' of 'open' uitvoering. Na het ophangen en
voor het aansluiten c.q. plaatsen van de luchttoevoer en
rookgasafvoersystemen dienen de rode stofdoppen uit
de luchttoevoerpijp en de rookgasafvoer te worden ver-
wijderd.
Open uitvoering: Open toestellen betrekken de beno-
digde verbrandingslucht uit hun omgeving.
In deze situatie kent de GAVO de volgende mogelijkheid:
Open toestellen in opstellingsruimten (sectie 6)
Naast de algemene eisen, vestigen wij uw aandacht op
het volgende: De waarden uit tabel 26 van de GAVO zijn
niet van toepassing op de Remeha W40/60-m ECO. Zie
hiervoor par. 7.2.3.
Gesloten uitvoering (sectie 4):
Door toepassing van een luchttoevoerleiding verkrijgt
men een gesloten systeem. Het aantal plaatsingsmoge-
lijkheden binnen het gebouw neemt hierdoor toe, terwijl
er ten aanzien van de uitmondingsplaats in de gevel of op
het dak minder strenge eisen van toepassing zijn omdat
luchttoevoer en rookgasafvoer in hetzelfde drukgebied
plaatsvinden. Zie hiervoor de GAVO. Voor uitmonding in
twee verschillende drukgebieden kunt u contact opnemen
met onze afdeling Marketing & Sales support. Zie ook
par. 7.2.6.
Daarnaast is de buitenlucht over het algemeen schoner,
wat de levensduur van het toestel ten goede komt.
Een rookgasafvoertabel voor de Remeha W40/60-m
ECO gesloten uitvoering vindt u in par. 7.2.4.
7.2.1 Uitmonding
a. Open uitvoering
Zie voor uitmondingen hoofdstuk 15 en bijlage C van
de aanvulling op de NEN 1078 (GAVO 1987) - uitgave
maart 1992 alsmede NEN 2757 - december 1991.
b. Gesloten uitvoering
Zie voor uitmondingen hoofdstuk 9 van de aanvulling
op de NEN 1078 (GAVO 1987) - uitgave maart 1992.
c. Geveluitmonding
Zie voor geveluitmondingen paragraaf 9.3.2 van de
aanvulling op de NEN 1078 (GAVO 1987) - uitgave
maart 1992.
Bij toepassing van een geveldoorvoer direct boven de
ketel dient de Remeha geveldoorvoerset te worden
toegepast.
7.2.2 Eisen
Horizontale gedeelten in de rookgasafvoer moeten op
afschot liggen richting toestel. Horizontale gedeelten in
de luchttoevoer moeten op afschot liggen richting toe-
voeropening. Horizontale doorvoeren dienen te voldoen
aan de Gastec QA-eisen voor horizontale uitmondings-
constructies voor gesloten toestellen. Deze zijn bij wind-
aanval altijd trekkend, zodat het verbrandingsgas tijdens
stilstand van het toestel niet terugstroomt.
Voor verticale doorvoeren dienen Gastec QA-goedge-
keurde verticale doorvoersets gebruikt te worden.
Materiaal rookgasafvoer:
(volgens tabel 24 van de GAVO)
Enkelwandig, star: roestvaststaal en dikwandig aluminium.
Flexibel: roestvaststaal en kunststof met Gaskeur.
Materiaal luchttoevoer:
Enkelwandig, star of flexibel, in aluminium, roestvast-
staal of kunststof.
Constructie:
De toe te passen rookgasafvoerleiding dient qua con-
structie op naden en verbindingen lucht- en waterdicht
te worden uitgevoerd of naadloos.
Als voeringkanalen worden toegepast, dienen deze
vervaardigd te worden uit een luchtdichte, dikwandige
starre aluminium of roestvaststalen constructie (ook
buigbare kunststof en roestvaststalen voeringpijpen zijn
toegestaan). Aluminium is toegestaan, mits er geen
contact is met het bouwkundige gedeelte van het rook-
gasafvoerkanaal. Inspectie van het voeringskanaal moet
mogelijk zijn. Bij toepassing van de gesloten toesteluit-
voering dient ook de luchttoevoerleiding luchtdicht te
worden uitgevoerd. Dit ter voorkoming van aanzuiging
van 'valse' lucht.
Voor verdere informatie: zie GAVO.
17