8. INSTALLATIEVOORSCHRIFT VOOR DE ELEKTRO-TECHNISCHE INSTALLATEUR
8.1 Algemeen
De Remeha W40/60-m ECO is uitgevoerd met elektro-
nische regel- en beveiligingsapparatuur en ionisatie-
vlambeveiliging. Hart van de toestelbesturing is een
microprocessor, die het toestel beveiligt en bestuurt.
Het toestel is geheel bedraad overeenkomstig het aan-
sluitschema van par. 8.10. De aansluiting op het elektri-
citeitsnet dient te worden uitgevoerd volgens voorschrift
van het plaatselijk elektriciteitsbedrijf en NEN 1010.
8.2 Netspanning
Het toestel is geschikt voor een 230V-50Hz voeding met
fase/nul/aarde systeem en voorzien van een steker met
randaarde (snoerlengte ca. 2 m.). Andere aansluitwaar-
den zijn slechts toegestaan m.b.v. een scheidingstrafo.
8.3 Toestelregeling
8.3.1 Modulerende regelaar
Met behulp van een modulerende regelaar wordt het
modulerende karakter van de ketel optimaal benut. De
regelaar vraagt op basis van ruimte- en/of buitentempe-
ratuur continu een aanvoertemperatuur van de ketel die
vervolgens op deze temperatuur gaat moduleren.
Hierdoor neemt het aantal bedrijfsuren toe en wordt het
aantal starts drastisch gereduceerd. In combinatie met
de gas-/luchtkoppeling betekent dit per saldo een hoger
rendement en lagere onderhoudskosten.
Er kunnen twee soorten modulerende regelaars aange-
sloten worden:
1. Modulerende ruimteregelaar
2. Modulerende weersafhankelijke regelaar.
De communicatie tussen de modulerende regelaar en
de beveiligingsautomaat verloopt altijd via een interface-
print.
Het toestel is standaard voorzien van een interface voor
één van de Honeywell modulerende regelingen
Chronotherm Modulation en BasicStat Modulation.
Verder zijn regelaarsets beschikbaar voor het weers-
afhankelijk modulerend aansturen ( rematic
C1, 2945 C1 UMU en 2945 C1 MUMU), inclusief bijbe-
horende interface.
Montage en aansluiting
1. Honeywell Chronotherm Modulation.
Montage in de referentieruimte. Aansluiting met
behulp van een twee-aderige kabel op de klemmen
13 en 14 van de 16-polige klemmenstrook X15.
2a. rematic
mogelijk).
Montage in de ketel of in een referentieruimte. In het
laatste geval kan ruimtetemperatuurcompensatie
worden toegepast. Aansluiting met behulp van een
twee-aderige kabel op steker K2 in de instrumenten-
kast of op de klemmen 13 en 14 van de 16 polige
klemmenstrook X15.
2b. rematic
voorregelen van de ketel aansturing van een ge-
mengde en een ongemengde groep) en rematic
2945 C1 MUMU (naast het weersafhankelijk voorre-
gelen van de ketel aansturing van twee gemengde
groepen).
Montage in de ketel. Aansluiting met behulp van een
meegeleverde rematic
Voor gedetailleerde informatie: zie de documentatie van
de betreffende regelaar.
®
SR 5240
25
®
SR 5240 C1 (geen naregeling van groepen
®
2945 C1 UMU (naast het weersafhankelijk
®
-adapter.
®