6 Plaats de computerbehuizing terug.
KENNISGEVING:
dan eerst aan op het netwerkapparaat en pas daarna op de computer.
7 Sluit uw computer en apparaten aan op het lichtnet en zet ze
vervolgens aan.
8 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Deze computer
en vervolgens op Eigenschappen.
9 Klik op het tabblad Algemeen.
10 Controleer de hoeveelheid weergegeven geheugen (RAM),
om te verifiëren of het geheugen juist is geïnstalleerd.
Geheugen verwijderen
LET OP:
Raadpleeg, voordat u begint met de procedures in dit gedeelte,
de veiligheidsinstructies in de Productinformatiegids.
LET OP:
Voordat u geheugenmodules gaat verwijderen, moet u eerst
de PCI Express x16-kaart verwijderen. Zie "Kaarten" op pagina 109.
KENNISGEVING:
de onderdelen in uw computer, dient u de statische elektriciteit van uw lichaam
eerst te ontladen voordat u elektronische onderdelen van de computer aanraakt.
Dit kunt u doen door een ongeverfd metalen oppervlak van het computerchassis
aan te raken.
1 Volg de procedures in "Voordat u begint" op pagina 93.
2 Druk de borgklemmen aan de uiteinden van de
geheugenmoduleconnector naar buiten.
3 Pak de module vast aan het eind van het bord en til deze op.
4 Installeer de PCI Express x16-kaart weer op zijn plek (zie "Kaarten"
op pagina 109).
108
Onderdelen verwijderen en installeren
Als u een netwerkkabel gaat aansluiten, sluit die
Om schade door statische elektriciteit te voorkomen aan