2.5 Elektrische aansluitingen
Aansluiting op het elektriciteitsnet
B
De elektrische veiligheid van het apparaat wordt alleen bereikt wanneer het correct geaard is, overeenkomstig
de geldende veiligheidsnormen. Laat door een vakman controleren of de aarding efficiënt en afdoende is. De
fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade die ontstaat doordat de installatie niet geaard is. Laat
bovendien controleren of de elektrische installatie geschikt is voor het maximumvermogen dat door het appa-
raat wordt opgenomen (dit staat vermeld op de typeplaat van de verwarmingsketel).
De verwarmingsketel is voorbedraad en voorzien van een kabel van het type "Y" zonder stekker, voor aansluiting op
het elektriciteitsnet. De aansluitingen op het net moeten worden gerealiseerd met een vaste aansluiting, door middel
van een tweepolige schakelaar met een opening tussen de contacten van minstens 3 mm; er moeten zekeringen van
max. 3A tussen verwarmingsketel en lijn worden geplaatst. Het is belangrijk dat de polariteiten (LIJN: bruine draad /
NEUTRAAL: blauwe draad / AARDE: geel-groene draad) in acht worden genomen bij het aansluiten van de elektrici-
teitsleiding. Zorg er bij het installeren of vervangen van de voedingskabel voor dat de aardgeleider 2 cm langer is dan
de andere.
B
De voedingskabel van het apparaat mag niet door de gebruiker worden vervangen. Als de kabel beschadigd
is, moet het apparaat worden uitgeschakeld en dient u zich voor vervanging van de kabel uitsluitend tot gekwa-
lificeerde vakmensen te wenden. Als de elektrische voedingskabel vervangen wordt, mag uitsluitend een ka-
bel "HAR H05 VV-F 3x0,75 mm2 worden gebruikt met een buitendiameter van maximaal 8 mm.
Omgevingsthermostaat (optie)
B
LET OP: DE OMGEVINGSTHERMOSTAAT MOET SCHONE CONTACTEN HEBBEN. DOOR 230 V. AAN TE
SLUITEN OP DE KLEMMEN VAN DE OMGEVINGSTHERMOSTAAT WORDT DE ELEKTRONISCHE
KAART ONHERSTELBAAR BESCHADIGD.
Bij het aansluiten van timerafstandsbedieningen of timers, mag de voeding voor deze voorzieningen niet van
hun schakelcontacten worden genomen. De voeding ervan moet rechtstreeks door het net of door batterijen
worden geleverd, afhankelijk van het type voorziening.
Toegang tot het elektrische klemmenbord
Nadat u het voorste paneel van de ketel (zie fig. 20) verwijderd heeft, kunt u toegang krijgen tot het klemmenbord voor
de aansluiting van de externe sonde (detail 3 fig. 18), van de omgevingsthermostaat (detail 1 fig. 18) of van de timeraf-
standsbediening (detail 2 fig. 18).
2.6 Lucht-/rookleidingen
De verbindingsleiding naar het rookkanaal moet een diameter hebben die niet kleiner mag zijn dan de diameter van de
aansluiting op de trekonderbreker. Vanaf de trekonderbreker moet de leiding minstens een halve meter verticaal lopen.
Voor de dimensionering en de plaatsing van de rookkanalen en de verbindingsleiding moeten de geldende voorschriften
worden gevolgd.
B
De verwarmingsketel is voorzien van een veiligheidsinrichting (rookthermostaat) die de werking van het appa-
raat blokkeert in geval van slechte trek of obstructie van het rookkanaal. Deze inrichting mag nooit gemanipu-
leerd of uitgeschakeld worden.
36
fig. 18 - Toegang tot het elektrische klemmenbord
cod. 3540H800 - 07/2007 (Rev. 00)
NL