Nederlands
Aansluiten van leds
De functie-uitgangen van de functiedecoder schakelen tegen de
decodermassa. Daarom moet u de kathode (-) van de led aan de
uitgang van de overeenkomstige functie aansluiten.
!
Let op:
Wanneer u gebruik maakt van lichtdiodes, dan moeten deze altijd via
een voorschakelweerstand worden gebruikt!
Lichtdiodes zijn in vele verschillende vormen te verkrijgen. Er zijn leds
met een stroomverbruik van 2-5 mA, maar ook van 15-30 mA. Daar de
voorschakelweerstanden verschillend zijn moet u de waarde daarvan
berekenen of bij de aankoop van de leds navragen.
U kunt meerdere leds op één uitgang parallel schakelen. In dit geval
moet elke diode zijn eigen voorschakelweerstand krijgen. Wanneer u
meerdere leds aan een uitgang in serie schakelt, dan is één
voorschakelweerstand voldoende. Bepaal het aantal mogelijke leds aan
de hand van de volgende formule:
(Aantal leds + 2) x 1,5 < Digitaalspanning
Aansluiten van een transistortrap
Op de functie-uitgang X9 en punt X10 kan een transistor worden
aangesloten, waarmee u een sleperomschakeling kunt realiseren. Verbind
de basis van de transistor met punt X9 en de emitter met punt X10.
!
Let op:
Uitgang X 9 kan met maximaal 1 mA worden belast. Hierdoor is hij niet
geschikt voor het schakelen van extra verbruikers.
Bevestiging van de functiedecoder
Na het maken van alle aansluitingen moet de functiedecoder bevestigd
worden. Dit kan b.v. met dubbelzijdig kleefband worden gedaan.
Pagina 62
FD-6