MAN0889_Issue 3_03/13
Eenheid is door de Interrogator
geblokkeerd
Uitgangssignaal is
2 mA
(INHIBIT)
Eenheid is bezig op te starten
Verkeerde communicatiemodus
geselecteerd op de Interrogator
Communicatiefout
99 gemeld door
De Interrogator-software is
Interrogator-
niet compatibel met de Excel-
software
softwareversie
Verkeerde
communicatieverbinding
Communicatiefout
100 gemeld door
Interrogator-
De Excel-eenheid krijgt geen
software
stroom
Batterij van de Interrogator bijna
leeg
Interrogator
Installation
De installatie kon niet voldoen
melding
Failed
aan de aanvaardbare criteria
bij poging tot
voor signaalniveaus
initialiseren
5. Problemen oplossen
Searchline Excel Cross-Duct Technische Handleiding
Geef de uitgang vrij van de INHIBIT-status met de SHC1
Interrogator.
1) Wacht 1 minuut. Als de opstartprocedure is voltooid, wordt de
blokkering (INHIBIT-status) opgeheven.
2) Blijft de eenheid in de INHIBIT-status, controleer dan de
+24 V voedingsspanning naar de eenheid. Als de spanning
minder dan +18 V is of net rond de +18 V schommelt, komt
de eenheid mogelijk niet door de opstartprocedure heen. (In
dat geval is er sprake van een probleem met de elektrische
installatie.)
1) Selecteer de optie Change Mode op de Interrogator.
2) Wijzig de communicatiemodus in Excel
Version 1V0 Interrogator-software te gebruiken bij werking Excel
1V0 software.
Bij Excels met 2V0-software kan versie 2V0 van de Interrogator-
software worden gebruikt.
Bij Excels met 3V0-software kan versie 3V0 en 3V1 van de
Interrogator-software worden gebruikt.
De meest recente versie van de Interrogator-software is 4V0. Deze
versie werkt met Excels, Optima en Optima Plus met 3V0 of hoger.
1) Controleer of de Interrogator correct verbonden is met de IS-
connector op de DVC100(M) of DX100(M) aansluitdoos.
2) Controleer of de RS485-draden A en B van de Excel-eenheid met
de juiste aansluitklemmen in de DVC100/DX100 zijn verbonden.
Controleer de voedingsspanning van +24 V naar de Excel-eenheid.
De spanning moet tussen +18 V en +32 V liggen.
Controleer de batterij in de Interrogator en vervang deze indien
nodig.
Zie Appendix A. hoofdstuk A.4
1) Controleer of de signaalsterktes die de ontvanger bereiken meer
zijn dan 0,7 en minder dan 1,5. Zoniet, controleer dan of het
reflectorpaneel tegenover de transmitter / ontvanger en loodrecht
t.o.v. de bundel werd geplaatst.
2) Controleer of de juiste afstand voor de padlengte is ingevoerd.
3) Ga na of de infraroodbundel niet geheel of gedeeltelijk wordt
geblokkeerd.
4) Ga na of de vensters van de ontvanger / transmitter en het
verwarmde reflectorpaneel zuiver zijn.
5) Ga na of de transmitter en de ontvanger op een stevige, stabiele
en trillingsvrije draagconstructie zijn gemonteerd.
6) Ga na of er misschien gas in de bundel aanwezig is - dit maakt
een exacte nulinstelling onmogelijk.
39