in werking, schakel de motor uit en verwijder het
sleuteltje.
8.
Controleer dat het spanblok zich in het groene
gedeelte van de sticker bevindt, of 1,3 cm van
de achterkant van de spanbuis, voor beide
rupsbanden
(Figuur
Rupsbanden vervangen
Machines met smalle rupsbanden
Vervang de rupsbanden als ze erg versleten zijn.
1.
Verwijder eventuele aangekoppelde werktuigen.
2.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak en zorg er hierbij voor dat slechts 1
tandwielhelft aangrijpt op de rupsband
60).
1. Tandwielhelft
3.
Stel de parkeerrem in werking.
4.
Laat de laadarmen zakken zodat ze ongeveer
20 tot 25 cm boven het frame staan.
5.
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het
contact.
6.
Til de kant van de machine op met de rupsband
die u aan het vervangen bent. Ondersteun de
machine met assteunen.
Opmerking:
Gebruik steunen met voldoende
capaciteit voor uw machine.
WAARSCHUWING
Het kan gebeuren dat een mechanische
of hydraulische krik een machine niet
ondersteunt. Als de machine dan valt,
kan dit ernstig letsel veroorzaken.
Plaats de machine altijd op assteunen.
7.
Verwijder de borgbout, het afstandsstuk en de
moer
(Figuur
57).
58). Indien nodig instellen.
Figuur 60
8.
Gebruik een dopsleutel van ½" en verminder
de spanning door de spanschroef rechtsom te
draaien
(Figuur
1. Tandwiel
2. Rupsband
3. Voorwiel
9.
Verwijder de 3 bouten waarmee de tandwielhelft
is bevestigd die niet aangrijpt op de rupsband
(Figuur
g259714
1. Bout (3)
10.
Start de machine en zet de parkeerrem vrij.
11.
Zet de tractiebediening naar voren tot de andere
helft van de tandwielaandrijving niet aangrijpt op
de rupsband
43
(Figuur 57
en
Figuur
61).
Figuur 61
4. Dopsleutel (½")
5. Wegwiel (5)
61).
Figuur 62
2. Tandwielhelft
(Figuur
63).
g258146
g257925