4.4 Afmetingen
5 Installatie
De installatie moet uitgevoerd worden door gespecialiseerd personeel of experts, door de van kracht zijnde normen te respecteren.
5.1 Voorbereidende controles
Vooraleer men overgaat tot de installatie van het automatisme, moet men het volgende uitvoeren:
• Controleer of de installatie van de automatisatie geen gevaarlijke situaties veroorzaakt;
• Voorzie een aangepast veelpolig uitschakelingsmechanisme, met een afstand van minstens 3 mm tussen de contacten, met verdeling
van de voeding;
• Voorzie een aangepaste bebuizing en kanaaltjes voor de passage van de elektrische kabels, die bescherming tegen mechanische
beschadiging garanderen;
• Controleer of het bevestigingspunt van de motorreductor beschermd is tegen schokken, en duurzaam is. De bevestiging moet
gebeuren met bouten, plugs, enz. die geschikt zijn voor het type van oppervlak;
•
Controleer of de eventuele interne verbindingen aan de houder (voor de continuiteit van het beschermingscircuit) voorzien zijn van
extra isolering, vergeleken met de andere interne geleidende delen;
• Controleer of de structuur van de poort voldoende robuust is, of de scharnieren in goede staat verkeren, en of er geen wrijvingen zijn
tussen de vaste en bewegende delen.
5.2 Gereedschappen en materialen
Controleer of men over alle nodige instrumenten en materialen beschikt, om de installatie zo veilig mogelijk uit te voeren volgens de
van kracht zijnde normen. In de figuur vindt men enkele voorbeelden van uitrustingen voor de installateur.
400 mm
3020 mm min. ÷ 4020 mm max.