8
Elektronica - 4 ... 20 mA/HART
Opbouw van de elektronica
De steekbare elektronica is in de elektronica- en aansluitruimte van het
instrument ingebouwd en kan in geval van service door de gebruiker
worden vervangen. Ter bescherming tegen trillingen en vocht is deze
volledig ingegoten.
Aan de bovenzijde van de elektronica bevinden zich de aansluitklemmen
voor de voedingsspanning, de meetsignaaluitgang en andere analoge,
digitale en seriële interfaces.
Bij instrumentuitvoeringen met intrinsiekveilige (IS) meetsignaaluitgang is
deze uitgang in de bedienings- en aansluitruimte ondergebracht.
Voedingsspanning/signaalverwerking
De voedingsspanning en de signaalverwerking worden via afzonderlij-
ke tweeaderige aansluitkabels aangesloten bij de eis voor een veilige
scheiding.
•
Bedrijfsspanning
– 20 ... 72 V DC, 20 ... 253 V AC, 50/60 Hz
Verbindingskabel
De 4 ... 20 mA stroomuitgang wordt met standaard 2-aderige kabel
zonder afscherming aangesloten. Indien elektromagnetische instrooiin-
gen worden verwacht, die boven de testwaarden van de EN 61326 voor
industriële omgeving liggen, moet afgeschermde kabel worden gebruikt.
voor de voedingsspanning moet een toegelaten installatiekabel met
PE-leider worden gebruikt.
Kabelafscherming en aarding
Wanneer afgeschermde kabel noodzakelijk is, adviseren wij, de kabe-
lafscherming aan beide zijden op het aardpotentiaal aan te sluiten. In de
sensor moet de kabelafscherming direct op de interne aardklem worden
aangesloten. De externe aardklem op de behuizing moet laagohmig met
het aardpotentiaal zijn verbonden.
Aansluiting niet-Ex-instrumenten
Elektronica- en aansluitruimte
/L
1
/N
PE
2
3
4
Fig. 22: Elektronica- en aansluitruimte bij niet-Ex instrumenten en instrumenten met
niet-intrinsiekveilige stroomuitgang
1
Voedingsspanning
2
Relaisuitgang
3
Signaaluitgang 4 ... 20 mA/HART actief
4
Signaaluitgang 4 ... 20 mA/HART passief
5
Signaalingang 4 ... 20 mA
6
Schakelingang voor NPN-transistor
7
Schakelingang potentiaalvrij
8
Transistoruitgang
9
Interface voor sensor-sensor-communicatie
10 Instelling busadres voor sensor-sensor-communicatie
18
Elektronica - 4 ... 20 mA/HART
Bedienings- en aansluitruimte
Fig. 23: Bedienings- en aansluitruimte bij niet-Ex instrumenten en instrumenten met
niet-intrinsiekveilige stroomuitgang
1
Aansluitklemmen voor de externe aanwijs- en bedieningseenheid
2
Contactpen voor display- en bedieningsmodule resp. interfaceadapter
Aansluiting Ex-instrumenten
Elektronica- en aansluitruimte
1
Fig. 24: Elektronica- en aansluitruimte bij Ex-instrumenten
1
Voedingsspanning
2
Relaisuitgang
3
Signaalingang 4 ... 20 mA
4
Schakelingang voor NPN-transistor
10
5
Schakelingang potentiaalvrij
6
Transistoruitgang
7
Interface voor sensor-sensor-communicatie
8
Instelling busadres voor sensor-sensor-communicatie
9
Bedienings- en aansluitruimte
8
6
7
5
Fig. 25: Bedienings- en aansluitruimte bij Ex-instrumenten met intrinsiek veilige
stroomuitgang
1
Aansluitklemmen voor intrinsiek veilige signaaluitgang 4 ... 20 mA/HART, actief
2
Contactpen voor display- en bedieningsmodule resp. interfaceadapter
3
Aansluitklemmen voor externe aanwijs- en bedieningseenheid
4
Aardklem voor aansluiting van de kabelafscherming
5
6 7 8
/L
/N
PE
2
+
1
2
5
6 7 8
( )
(-)
1
2
1
8
7
6
4
5
3
2
3
4
Radiometrie