2.
Til het vloerpaneel op om toegang te krijgen tot
de bedieningselementen.
3.
Voer voor het wetten de eerste afstellingen
uit van het contact tussen messenkooi en
ondermes; raadpleeg de Gebruikershandleiding
van de maai-eenheid.
4.
Start de motor en laat deze op een laag
stationair toerental lopen.
GEVAAR
Wanneer u het toerental van de motor
tijdens het wetten verandert, kunnen de
messenkooien tot stilstand komen.
• Verander nooit het motortoerental
tijdens het wetten
• Wet de messenkooien uitsluitend als
de motor laag stationair loopt.
5.
Zet de toerentalregeling van de messenkooien
op stand 1
(Figuur
Figuur 83
1. Wethendel
6.
Zet de wethendel in de achteruitstand (R)
(Figuur
83).
GEVAAR
Bewegende messenkooien aanraken kan
ernstige lichamelijke letsels veroorzaken.
Om lichamelijk letsel te voorkomen, dient
u buiten het bereik van de maaidekken te
zijn voordat u verdere werkzaamheden
uitvoert.
83).
2. Knop voor de
toerentalregeling van
de messenkooien
7.
Zet de maai-/hefhendel in de M
zet de activerings-/blokkeringsschakelaar op
B
LOKKEREN
om te beginnen met wetten.
8.
Breng de wetpasta aan met een borstel met
lange steel. Gebruik nooit een borstel met een
korte steel.
9.
Als de messenkooien blijven vastzitten of
instabiel worden tijdens het wetten, moet u het
toerental van de messenkooien verhogen totdat
de snelheid stabiliseert. Zet daarna het toerental
weer op stand 1 of de gewenste snelheid.
10.
Als u de maaidekken tijdens het wetten wilt
afstellen, schakelt u de messenkooien uit door
de maai-/hefhendel naar achteren te bewegen;
zet de activerings-/blokkeringsschakelaar op
B
LOKKEREN
herhaalt u
11.
Herhaal deze procedure bij alle maaidekken die
u wilt wetten.
12.
Als u klaar bent met wetten, moet u de
wethendel terug in de
vloerpaneel laten zakken en alle wetpasta
van de maai-eenheden wassen. Stel indien
nodig het contact tussen de messenkooi en het
ondermes af. Zet de toerentalregeling van de
messenkooien in de gewenste maaistand.
Belangrijk:
wetten niet in de maaistand (F) wordt gezet,
zullen de maaidekken niet omhoog komen of
naar behoren werken.
Opmerking:
u de voorkant van het ondermes bijvijlen als u
klaar bent met wetten. Hiermee verwijdert u
bramen of ruwe randen die kunnen zijn ontstaan
op de snijrand.
g020248
58
AAISTAND
. Zet de maai-/hefhendel naar voren
en zet de motor af. Na de afstelling
stappen5
tot en met 9.
MAAISTAND
Als de wetschakelaar na het
Voor een betere snijrand moet
en
zetten, het