Gebruik onderstaande tabel om te bepalen welke
snijplaat het best geschikt is voor de gewenste
maaihoogte.
Snijplaat/maaihoogtetabel
Snijplaat
snijplaatlip
EdgeMax® lage
maaihoogte (model
03637)
Lage maaihoogte
(optioneel)
Uitgebreide
EdgeMax® lage
maaihoogte
(optioneel)
Uitgebreide lage
maaihoogte
(optioneel)
EdgeMax® (model
03636)
Standaard
(optioneel)
Heavy-duty
(optioneel)
* Bij grassoorten voor het warme seizoen is mogelijk de snijbalk
met lage maaihoogte nodig voor 12,7 mm en minder.
Figuur 18
1. Hoogte snijplaatlip
Afstelling van de gazoncompensatie
De gazoncompensatieveer zorgt ervoor dat het gewicht van
de voorste naar de achterste roller wordt verplaatst. (Dit
voorkomt dat er een golfpatroon in de grasmat ontstaat, ook
wel bekend als 'bobbing'.)
Belangrijk: Stel de veer af als het maaidek is
gemonteerd aan de tractie-eenheid, recht naar voren
wijst en is neergelaten op de vloer van de werkplaats.
1. Monteer de borgpen in de achterste opening in de
veerstang
(Figuur
19).
Hoogte
Maaihoogte
5,6 mm
6,4 - 12,7 mm
5,6 mm
6,4 - 12,7 mm
5,6 mm
6,4 - 12,7 mm
5,6 mm
6,4 - 12,7 mm
6,9 mm
9,5 - 38,1 mm*
6,9 mm
9,5 - 38,1 mm*
9,3 mm
12,7 - 38,1 mm
1. Gazoncompensatieveer
2. Borgpen
2. Draai de zeskantige moeren op het voorste uiteinde van
de veerstang vast totdat de lengte van de samengedrukte
veer 15,9 cm bedraagt
Opmerking: Als u de machine gebruikt op oneffen
terrein, moet de veer 12,7 mm korter zijn.
Opmerking: De gazoncompensatie-instelling dient
opnieuw te worden ingesteld als de maaihoogte of de
agressiviteit van de maaistand gewijzigd wordt.
Het maaidek controleren en afstellen
Dit maaidek is voorzien van een systeem waarbij u met
twee knoppen het contact tussen snijplaat en messenkooi
kunt afstellen. Dit vereenvoudigt de afstellingsprocedure
die is vereist om optimale maairesultaten te verkrijgen.
Dankzij de nauwkeurige afstelling die mogelijk is met de twee
stelknoppen/snijbalk, zal de machine zichzelf voortdurend
slijpen waardoor de snijranden scherp blijven. Dit zorgt voor
een goede maaikwaliteit en vermindert in aanzienlijke mate de
noodzaak om de maaidekken routinematig te wetten.
Elke dag voordat u gaat maaien of als dit vereist is, moet
u controleren of het contact tussen de snijplaat en de
messenkooi bij elk maaidek correct is afgesteld. U moet dit
controleren, ook al is de maaikwaliteit aanvaardbaar.
1. Laat de maaidekken neer op een stevig oppervlak, zet
de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
2. Draai de messenkooi langzaam in de tegenovergestelde
richting en luister of de messenkooi en de snijplaat
contact maken.
Indien er geen contact is, moet u de stelknoppen van de
snijplaat telkens één klik naar rechts draaien, totdat u voelt en
hoort dat er licht contact wordt gemaakt.
De messenkooi dient één blad papier te snijden als dit in een
rechte hoek ten opzichte van de snijbalk wordt ingebracht,
aan de beide uiteinden en in het midden van de messenkooi;
zie stap
12
en
Figuur 10
messenkooi afstellen (bladz. 7)
12
Figuur 19
3. Veerstang
4. Zeskantige moeren
(Figuur
19).
in
Contact tussen snijplaat en