7
Druk op de OK of Enter toets om de barcode in het label in
te voegen.
De barcode wordt weergegeven op het tekstinvoerscherm.
• Het kenmerk "C.cijfer" (Controleer cijfer) is alleen beschikbaar voor de protocollen CODE39, I-2/5
en CODABAR.
• Druk op de Escape-toets om terug te keren naar de vorige stap.
• Druk op de Spatie-toets om het geselecteerde kenmerk in te stellen op de standaardwaarde.
• Zie de tabel Instellingen barcode voor een lijst met alle beschikbare instellingen.
Kenmerk
Protocol
Breedte
Onder#
(tekens die onder de
barcode afgedrukt
worden)
C.cijfer
(controleer cijfer)
CODE39
Code
0
1
2
3
4
5
6
Instellingen barcode
CODE39, CODE128, EAN-8, EAN-13,
GS1-128 (UCC/EAN-128), UPC-A, UPC-E, I-2/5 (ITF),
(alleen beschikbaar voor de protocollen CODE39, I-2/5
Lijst met speciale tekens
Speciaal teken
(SPATIE)
Waarde
CODABAR
Klein
Groot
Aan
Uit
Uit
Aan
en CODABAR)
CODABAR
Code
0
1
2
3
4
5
NEDERLANDS
Speciaal teken
Een label met barcode maken
1
2
3
4
5
6
7
8
9
47