8
Druk op OK of Enter.
Het tekstinvoerscherm voor sjablonen wordt
weergegeven.
U kunt de hoofdlettermodus gebruiken bij het invoeren van tekst.
9
Voer de tekst in en druk vervolgens op OK of Enter.
Herhaal dit voor elk tekstveld.
Nadat alle tekstvelden zijn ingevoerd, wordt het afdrukmenu
weergegeven als u op de OK of Enter toets drukt.
10
Selecteer "Afdrukken" met de toets
om het scherm Aantal afdrukken weer te geven.
• Selecteer "Bewerken" om de tekstgegevens of stijlinstellingen te wijzigen.
• Selecteer "Opslaan" om het label op te slaan in een bestandsgeheugen.
• Selecteer "Annuleren" om de functie Auto-opmaken af te sluiten.
• Selecteer "Afdrukopties" om de afdrukinstellingen in te stellen.
11
Selecteer het aantal af te drukken exemplaren met de toets
of
, of voer het aantal in met de numerieke toetsen.
12
Druk op OK of Enter om de labels af te drukken.
"Bezig met afdrukken... Aantal" wordt weergegeven terwijl
de labels worden afgedrukt.
• Druk op de Escape-toets om terug te keren naar de vorige stap.
• In de schermen Opmaak en Instelling streepjescode drukt u op de Spatie-toets om het geselecteerde kenmerk
in te stellen op de standaardwaarde.
• Zie de tabel met sjablonen voor een lijst met beschikbare sjablonen.
• Als de breedte van de huidige tapecassette niet overeenkomst met de ingestelde breedte voor de
geselecteerde lay-out, wordt er een foutmelding weergegeven op het moment dat u het label probeert af te
drukken. Druk op de toets Escape of op een willekeurige andere toets om de foutmelding te wissen, en
plaats een tapecassette met de juiste breedte.
• Als het aantal ingevoerde tekens de limiet overschrijdt, wordt het bericht "Tekst te lang!" weergegeven als
u op OK of Enter drukt. Druk op de toets Escape of op een willekeurige andere toets om de foutmelding
te wissen, en kort de tekst in.
of
, en druk vervolgens op de OK of Enter-toets
Automatische-opmaakindelingen gebruiken
NEDERLANDS
1
2
3
4
5
6
7
8
9
41