Onderhoud koelsysteem
Het motorscherm reinigen
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Verwijder voor elk gebruik eventuele grasresten, vuil of andere
verontreiniging van het motorscherm. Dit zal mede zorgen
voor een adequate koeling en een correct motortoerental
en zal de kans verkleinen dat de motor oververhit raakt en
technische schade oploopt (Figuur 54).
De koelribben en uitlaatringen
reinigen
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks
(houd hierbij de kortste periode aan)
1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
3. Verwijder de luchtinlaatroosters, de terugloopstarter en
de ventilatorbehuizing (Figuur 54).
4. Verwijder vuil en gras van de machineonderdelen.
5. Verwijder de luchtinlaatroosters, de terugloopstarter en
de ventilatorbehuizing (Figuur 54).
Figuur 54
1. Motorscherm
2. Luchtinlaatrooster
3. Bout
4. Ventilatorbehuizing
5. Schroef
Onderhoud riemen
Riemen controleren
Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren
Riemen controleren. Tekenen dat een riem aan het slijten is,
zijn: gieren tijdens het draaien van de riem, slippen van de
messen tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken
en scheuren. Vervang de riem als u deze zaken constateert.
Aandrijfriem van maaidek
vervangen
Tekenen dat een riem aan het slijten is, zijn: gieren tijdens het
draaien van de riem, slippen van de messen tijdens het maaien,
gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren. Vervang de
riem als u deze zaken constateert.
Belangrijk: De bevestigingen op de deksels van deze
machine zijn zo ontworpen dat ze op het deksel blijven
zitten nadat de bevestiging is losgemaakt. Draai alle
bevestigingen op een deksel een paar slagen losser zodat
het deksel loszit maar nog wel bevestigd is en draai de
bevestigingen daarna pas helemaal los totdat het deksel
eraf komt. Hiermee voorkomt u dat u per ongeluk de
bouten van de borgringen losdraait.
1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
3. Breng het maaidek omlaag naar een maaihoogte 76 mm.
4. Verwijder de drijfriemkappen en de bijbehorende
bouten (Figuur 55).
1
1. Draai de bout los
5. Gebruik een ratelsleutel in de vierkante opening in
de arm van de spanpoelie om de druk op de veer te
verminderen (Figuur 56).
6. Verwijder de riem van de poelies van het maaidek.
44
2
Figuur 55
2. Verwijder de
aandrijfriemkap
G012433