7. Als de machine een afwijking naar links heeft, draai dan
de bouten los en breng de rechter aanslagplaat naar
achteren op de rechter T-sleuf tot de machine recht
rijdt (Figuur 50).
8. Zet de aanslagplaat vast (Figuur 50).
Figuur 50
Linkerrijhendel afgebeeld
1. Rijhendel
2. Bout
Bandenspanning controleren
Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren/Maandelijks
(houd hierbij de kortste periode aan)
De juiste bandenspanning voor de voor- en achterbanden is
90 kPa (13 psi). Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot
onregelmatige maairesultaten. De bandenspanning kan het
best bij koude banden worden gecontroleerd.
3. Aanslagplaat
Lager van draaipunt van
zwenkwiel afstellen
Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren/Jaarlijks
(houd hierbij de kortste periode aan)
1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
3. Verwijder de stofkap van het zwenkwiel en draai de
borgmoer aan (Figuur 52).
4. Draai de borgmoer aan totdat de veerringen vlak
liggen, en draai deze vervolgens een 1/4 slag terug
om de voorspanning op de lagers correct af te stellen
(Figuur 52).
Belangrijk: Zorg ervoor dat de veerringen goed
zijn geplaatst, zoals getoond in Figuur 52.
5. Plaats de stofkap (Figuur 52).
42
Figuur 51