3.
Neem de wandhouder van de EPP-behuizing af, zodat nu de unit zonder behuizingcomponenten voorligt.
4.
Boor de vier gaten volgens het montagesjabloon voor de fixatie van de wandhouder en plaats het meegeleverde
resp. voor de wandconstructie geschikt bevestigingsmateriaal (pluggen) in de gaten.
Mochten de centreringen van de boringen niet aanwezig zijn, dan kunnen de boorgaten door
middel van verticale uitlijning en gecentreerd aanleggen van de wandhouder in relatie tot de
leidingas achteraf op het binnenwandoppervlak worden overgebracht!
5.
Schroef de wandhouder aan de binnenwand en let erop dat de netkabel en - indien aanwezig - de kabel van de
externe bedieningsunit bij de kabeldoorvoer ingevoerd worden.
Indien de binnenwand oneffenheden vertoont of niet verticaal is, moet de wandsteun met gepaste
middelen (afstandhouders of dergelijke) worden uitgelijnd.
6.
Voer de aansluiting van de spanningsvoorziening in de klemmendoos volgens 3.2.5.1 uit en de eventuele
aansluiting van de externe bedieningsunit aan unitzijde volgens 3.2.5.2.1, voor zover het om de insteekverbinding
met de schroefklemmen gaat.
7.
Eventueel moet de EPP-buis worden ingekort op de lengte van de mantelbuis +5 mm of de wanddikte, zodat deze
op de gevel aansluit.
Het zagen moet rondom loodrecht op de as van het verlengstuk van de EPP-behuizing worden
uitgevoerd!
8.
Schuif zoals bovenstaand afgebeeld de ventilatie-unit over een afstand van ca. 15 cm tot de wandhouder in de
mantelbuis, zodat de besturingsprintplaat nog vrij toegankelijk blijft.
Om het invoeren van de ventilatie-unit te vergemakkelijken, adviseren wij de zaagrand van de
ingekorte buis te ontbramen en een beetje siliconenspray in de mantelbuis te sproeien!
20
NL