De vocht-sensormodule is voorzien van een vocht-/temperatuursensor en bepaalt de relatieve luchtvochtigheid (r.v.). Bij
analyse van het actuele sensorsignaal om een richtwaarde te specificeren worden de ventilatoren geregeld volgens de
karakteristiek 1. Omdat bij dalend temperatuurverschil tussen ruimtelucht en buitenlucht de ontvochtigingsprestaties afnemen,
wordt vanaf ΔT < 5 K de luchthoeveelheid naar 20 m³/h verlaagd. Bij geactiveerde bedrijfsmodus Bad-modus loop de unit
vanaf 80 % r.v. in de hoogste ventilatiestand.
Vochtigheidsregeling
50
40
30
20
10
0
0
10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Diagram 1: Karakteristiek fabrieksinstelling voor automatische bedrijfsmodus met vochtigheidsregeling
2.3.1.2
Werkingswijze CO
De CO
-sensormodule is voorzien van een NDIR-sensor (non-dispersieve infraroodsensor) en detecteert de kooldioxide
2
(CO
). Bij analyse van het actuele sensorsignaal om een richtwaarde te specificeren worden de ventilatoren geregeld
2
volgens de karakteristiek 2.
CO2-regeling
50
40
30
20
10
0
400 600 800 1000 1200 1400 1600 1800 2000
Concentratie CO
Diagram 2: Fabrieksinstelling voor automatische bedrijfsmodus met CO
De gecombineerde CO
vochtigheids- of CO
regelkarakteristiek van de sensormodule met het hogere sensorsignaal uitgevoerd.
De noodzakelijke hardware-instellingen aan de bedieningsunit mogen alleen door deskundig personeel
worden verricht!
Onderhoud door de gebruiker
Indien de onderhoudswerkzaamheden niet regelmatig worden uitgevoerd, zal dit op lange termijn de
werking van de decentrale ventilatie-unit aantasten!
Vervang het filter minimaal eens per zes maanden. Daardoor wordt een aangename en gezonde
luchtkwaliteit gewaarborgd en wordt de unit tegen vervuiling beschermd.
Het onderhoud van de ventilatie-unit beperkt zich voor de gebruiker tot de periodieke vervanging van de filters en indien
nodig de externe reiniging van de unit. Controleer de filters, wanneer u daartoe wordt opgeroepen door knipperen van de
LED Filtervervanging.
De reiniging van het oppervlak van de unit en vooral van de bedieningsunit is mogelijk met behulp van
een vochtige doek en een milde zeepoplossing. Nooit alleen maar droog afpoetsen!
Ongeschikte reinigingsmiddelen zijn:
• alcohol (> 5 %)
• aceton
• benzeen of koolstoftetrachloride
rel. luchtv. [%]
-sensorsysteem
2
[ppm]
2
-vocht-sensormodule laat zich bij behoefte apart deactiveren onder de
2
-regeling. Zijn beide sensormodules als actief geconfigureerd, dan wordt de
2
-regeling
2
NL
13