Opmerking:
Omdat de heuvelassistentie de
spuitmachine slechts tijdelijk tegenhoudt, mag
deze functie niet worden gebruikt in plaats van de
parkeerrem.
Differentieelvergrendeling
Met de differentieelvergrendeling kan de achteras
worden vergrendeld om de tractie te verbeteren. De
differentieelvergrendeling
ingeschakeld als de spuitmachine in beweging is.
Beweeg de hendel naar voren en naar rechts om de
grendel in te schakelen.
Opmerking:
Om de differentieelvergrendeling in-
of uit te schakelen moet het voertuig naar voren
bewegen en een flauwe bocht maken.
VOORZICHTIG
Als u een bocht maakt met ingeschakelde
differentieelvergrendeling, kunt u de
controle over de machine verliezen.
Schakel de differentieelvergrendeling uit
als u scherpe bochten maakt of met een
hoge snelheid werkt; zie
differentieelvergrendeling afstellen (bladz.
57).
Chokehendel
De chokehendel is een kleine knop achter de
schakelhendel
(Figuur
starten, moet u de chokeknop uittrekken. Nadat de
motor is gestart, kunt u met behulp van de choke de
motor regelmatig laten lopen. Zodra dit mogelijk is, zet
u de chokeknop in de stand U
hoeft de choke niet of nauwelijks te worden gebruikt.
Schakelhendel
De schakelhendel
(Figuur
snelheden vooruit,
NEUTRAAL
start pas als u de schakelhendel in de
hebt gezet.
Contactschakelaar
De contactschakelaar
S
, L
en S
TOP
OPEN
TART
naar de stand S
om de motor te starten en laat
TART
het sleuteltje los naar de stand L
gestart. Draai het contactsleuteltje op S
motor af te zetten.
Schakelaar van koplampen
De koplampen worden bediend met de
tuimelschakelaar
(Figuur
(Figuur
7) mag worden
Kabel van de
7). Om een koude motor te
. Als de motor warm is,
IT
7) heeft 5 standen: 3
en
. De motor
ACHTERUIT
NEUTRAALSTAND
(Figuur
7) heeft 3 standen:
. Draai het sleuteltje rechtsom
als de motor is
OPEN
TOP
7). Druk de schakelaar naar
voren om de lampen te ontsteken en naar achteren
om ze te doven.
Schakelaar van gas-
/toerentalbegrenzer
Als de schakelhendel in de
u met behulp van het gaspedaal het motortoerental
verhogen; vervolgens drukt u de schakelaar onder
het InfoCenter naar voren om de motor af te stellen
op dat toerental. Dit is noodzakelijk om chemicaliën
te mengen in de stationaire stand or voor het gebruik
van werktuigen zoals de handspuitmachine
Belangrijk:
schakelhendel in de
parkeerrem in werking is gesteld.
Brandstofmeter
De brandstofmeter bevindt zich boven op de tank, op
de linkerzijde van de machine en geeft aan hoeveel
brandstof er in de tank zit.
Hoofdschakelaar van de
spuitbomen
De hoofdschakelaar van de spuitbomen
bevindt zich aan de zijkant van de bedieningseenheid,
rechts van de bestuurder. Hiermee kunt u starten of
stoppen met spuiten. Druk op de schakelaar om het
spuitsysteem in of uit te schakelen.
Spuitboomschakelaars
De spuitboomschakelaars bevinden zich op het
bedieningspaneel
naar voren om de corresponderende spuitboom
in te schakelen en naar achteren om deze uit te
schakelen. Als de schakelaar is aangezet, brandt
er een lampje op de schakelaar. Deze schakelaars
kunnen uitsluitend worden gebruikt voor de bediening
van het spuitsysteem als de hoofdschakelaar van de
spuitbomen is aangezet.
Pompschakelaar
De pompschakelaar bevindt zich op het
bedieningspaneel aan de rechterkant van de
bestuurdersstoel
om de
naar voren om de pomp in werking te stellen of naar
achteren om deze uit te schakelen.
Belangrijk:
ingeschakeld worden als de motor laag
stationair loopt; zo wordt voorkomen dat de
pompaandrijving schade oploopt.
22
NEUTRAALSTAND
De schakelaar werkt alleen als de
NEUTRAALSTAND
(Figuur
7). Zet elke schakelaar
(Figuur
7). Zet deze schakelaar
De pompschakelaar kan alleen
staat, kunt
(Figuur
7).
staat en de
(Figuur
7)